Profile
Blog
Photos
Videos
We stonden vannacht geparkeerd naast een in onbruik geraakte spoorbaan, precies op de plek van het voormalige stationnetje Buckley Bay. Het was een goede plek om vrij te kamperen, dichtbij hoofdwegen, een benzinestation, Subway en winkeltje, en met grote rijpe bramen onder handbereik. Gemakkelijk met de auto bereikbaar, maar toch zonder langsrijdend verkeer en onzichtbaar vanaf bebouwing en doorgaande wegen.
Zoals gebruikelijk staan we rond een uur of zes op, als het net licht is geworden.
We besluiten eerst een uurtje te gaan rijden, voordat we gaan ontbijten. We hebben geen haast, ik heb pas om twee uur een duiktrip besproken in Victoria, en dat is nog geen 200 km verderop.
Langs de weg zien we een bord dat er vier km verderop een plek is met horeca en picknicktafels, dat lijkt ons wel wat. Bij geen van de volgende afslagen zien we echter nog enige aanduiding naar deze voorzieningen. Dat is ons hier in Canada al meerdere malen overkomen: dan zie je een verwijzing naar een picknickplaats of café, en dan kun je deze uiteindelijk niet vinden omdat een deel van de bewegwijzering ontbreekt of inconsistent is. Zo volgden we al eens bordjes met een koffiekopje erop, en wijzigde de aanduiding plotseling in die naar een regionaal park. Of staat er onder een bord met koffiekopje langs de snelweg dat je na 400 m moet afslaan, maar dan blijkt er na 300 m ook al een afslag te zijn, die je in een woonwijk brengt met doodlopende straatjes, waar je na 20 min achterkomt dat er geen koffie verkocht wordt. Hier hebben we overigens ook andere toeristen zien zoeken, dus we zijn blijkbaar niet de enigen die moeite hebben met de Canadese bewegwijzering. Verder is alles netjes en goed verzorgd allemaal in Canada, maar deze kleine frustratie wilde ik toch wel even kwijt.
We nemen een volgende afslag naar een picknickplaats. Deze route is wel goed bewegwijzerd, maar hier staat helaas niet aangegeven hoe ver we moeten rijden. We dachten aan een plek langs de snelweg, zoals we die kennen uit Nederland, Duitsland en Frankrijk, maar na vele kilometers komen we terecht op een grote parkeerplaats bij het strand. Hier vonden we inderdaad een geschikte picknicktafel voor ons ontbijt. Het is weekend, en nog steeds vroeg, en we zien heel wat gezinnen arriveren voor een dagje strand.
We nemen de tijd voor ons ontbijt, en rijden op ons gemak verder naar Victoria. We moeten dwars door het centrum van de stad, waar het op deze zaterdag best wel druk is. Desondanks zijn we ruim op tijd bij het duikcentrum, waar we voor de deur kunnen parkeren.
Nadat mijn duikbrevet is gecheckt, krijg ik mijn duikuitrusting uitgereikt. De long john en de duikschoentjes trek ik alvast aan, de rest komt op de boot wel.
Na verloop van tijd melden ook de andere duikers van deze trip zich. Naast vijf duikers is er een echtpaar dat meegaat om te snorkelen. Nadat we ons aan elkaar hebben voorgesteld, is het aan ons zelf om buddyparen te vormen. Anders dan bij de andere duiken die ik het afgelopen jaar heb gemaakt, is er geen duikgids die de groep op sleeptouw neemt. Het zicht en de stroming lenen zich daar ook niet zo voor. Ik ga duiken met een jonge vrouw uit Tasmanië, laten we haar Tricia noemen. Een iel mannetje dat sinds een paar jaar hier in de buurt woont, gaat duiken met twee steviger mannen. Hij heeft net zijn eerste brevet gehaald, en heeft nog niet eerder vanaf een boot gedoken.
Onze boot arriveert op een aanhanger achter een pickup truck. Een vorige groep duikers moet eerst haar spullen van boord halen, voordat wij die van ons erin kunnen leggen. De hele groep gaat in de boot zitten, terwijl we een paar honderd meter rijden tot de plek waar hij te water wordt gelaten. Na een half uurtje varen komen we bij het eilandje met een vuurtoren, waar we een paar dagen eerder tijdens onze walvistocht al zoveel zeehonden en zeeleeuwen hadden gezien.
Er staat een flinke stroming langs het eiland, maar de boot ligt in de luwte, waar we volgens de schipper weinig last zullen hebben. Als we in de stroming terecht komen, moeten we volgens hem gewoon terugzwemmen.
We liggen op een tiental meters van het rotsige eiland, waarop tientallen zeeleeuwen nieuwsgierig heen en weer bewegen. Hun aanwezigheid is overigens ook heel goed te ruiken.
Na een korte uitleg over de duikstek gaan we te water. Ondanks dat ik heb aangegeven hoeveel lood ik nodig heb, heb ik het idee dat het toch aan de krappe kant is wat ik heb meegekregen. Als ik eenmaal onder water ben, gaat het wel goed, want dan neemt het volume van het duikpak, en daarmee het drijfvermogen, snel af. Het water is veel kouder dan waar ik aan gewend geraakt ben, een graad of tien. Tricia heeft een cameraatje bij zich, waar ze al haar aandacht op richt. Ze lijkt meer op een soloduiker dan op een buddy. Het zicht is een meter of vijf, waardoor je toch wel op elkaar moet letten, omdat je elkaar anders snel kwijtraakt. Soms mis ik toch wel de buddylijn, die verplicht was toen ik 38 jaar geleden begon met duiken.
Ondanks dat we in de luwte van het eiland zitten, ervaren we hier en daar toch wel een flinke stroming. Het gaat waarschijnlijk om grote wervelingen, waardoor het lastig is om ons hierop te oriënteren. Om de sterkste stroming zoveel mogelijk te ontwijken, scharrelen we daarom maar wat ongestructureerd rond. We moeten vrij blijven van de bodem en de rotsen, want deze zijn bezaaid met grote zwarte zeeëgels met erg lange en scherpe stekels. Ik vraag me af of dit nu wel zo'n geschikte duikplek is voor de beginner in onze groep en ik ben blij dat ik hem niet heb meegenomen als buddy. We zien verschillende soorten zeesterren en diverse vissoorten. Tricia is niet van het volgzame type, en ik moet er continu op letten haar niet uit het oog te verliezen. Ik wijs haar op een witte zeenaaktslak. Plotseling zwemt er twee meter voor ons een zeeleeuw voorbij. Waar ze op de kant groot en lomp lijken, is deze onder water slank en gracieus. Het dier kijkt ons nieuwsgierig aan, maar verdwijnt dan helaas uit het zicht. Een paar minuten later zwemt er weer een zeeleeuw voorbij, nu op een iets grotere afstand. Door mijn luchtverbruik is mijn duikfles lichter geworden, waardoor ik moeite moet doen om beneden te blijven. Ik pak een kleine steen van de bodem om dat wat gemakkelijker te maken.
Nadat ik even vijf seconden iets van dichtbij heb bekeken, zie ik Tricia niet meer. Ik draai 360 graden in de rondte, terwijl ik naast me en boven me kijk. Ik zwem een klein rondje, zodat ik haar zal vinden als ze is gestopt met zwemmen nadat ze me uit het oog is verloren. Dat hoorde blijkbaar niet tot haar opleiding, want ik vind haar niet. Dan maar naar boven. Tien meter verderop zie ik luchtbellen aan het oppervlak. Ik zwem erheen en wil langs de bellenbaan omlaag zwemmen. Na een hoekduik kom ik net met vinnen onder water, maar ik ben aan de oppervlakte te licht geworden om naar beneden te kunnen zwemmen. Gelukkig komt Tricia op dat moment omhoog. Ik vraag haar of zij misschien wat lood over heeft, want ik wil weer terug naar beneden. Tricia heeft geen lood over, maar heeft ook alleen nog maar een veiligheidsreserve aan lucht in haar fles zitten, zodat de duik voor ons nu echt voorbij is. Jammer, want mijn fles zit nog half vol.
De boot vaart naar ons toe, en via een handig trapje aan de achterzijde zijn we snel weer aan boord. Het iele mannetje zit al klappertandend in de boot. Door de kou en de stroming is hij al snel gedesoriënteerd geraakt en heeft de duik moeten afbreken. Ik ben blij hem weer veilig aan boord te zien, want ik had er geen goed gevoel over. Ik vraag me ook af of hij volgens de PADI regels deze duik wel had mogen maken: boot, stroming, koud, vijftien meter diepte en een beperkt zicht. Misschien waren zijn twee buddies echter wel ervaren instructeurs, en dan mag al snel heel veel meer. Zij hebben de duik voortgezet, nadat ze hem veilig bij de boot hadden afgeleverd, en zijn nu nog onder water.
Zodra iedereen weer aan boord is, varen we naar een diepe inham. Hier is een restaurantje met een grote aanlegsteiger, waar we desgewenst wat warms kunnen kopen. In het haventje zwemmen twee zeehonden rond, die hier volgens de schipper thuis horen.
Al snel vertrekken we voor de tweede duik van vanmiddag. We varen een stukje terug naar Victoria en stoppen dan naast een legerbasis. Hier gaan we duiken langs een verticale wand onder water. We krijgen de waarschuwing niet op de kant te klimmen, omdat er dan gewapende militairen op je af komen. Of ze ook schieten op ongewapende toeristen weet ik niet, maar ik neem me voor het niet uit te proberen.
Gezien mijn ervaringen tijdens de eerste duik, stop ik drie kg extra lood in de zakken van mijn trimvest. Zodra we in het water liggen, merken we dat het hier nog veel harder stroomt dan tijdens onze vorige duik. Het zicht is ook nog iets minder goed. We worden door de stroming met een flinke snelheid langs de wand gevoerd, wat wel spectaculair is. Als we willen stoppen moeten we ons aan de wand of aan een grote steen vasthouden, waarbij we uiteraard de ook hier volop aanwezige zeeëgels moeten zien te ontwijken. Op veel plaatsen valt er niet tegen de stroming in te zwemmen. Je moet er daarom wel op vertrouwen dat de boot je na zo'n driftduik weer weet te vinden.
Tricia zwemt steeds achter me, en is druk bezig met fotograferen. Steeds als ik me een aantal meters met de stroming heb laten meevoeren, houd ik stil om op haar te wachten. Op een bepaald moment duurt het wel erg lang voordat ze weer bij me is. Ik kijk om me heen, en zie haar niet. Ik werk me een stukje terug, tegen de stroming in, en zie haar ook daar niet. Dan maar weer naar boven! Aan de oppervlakte zie ik Tricia niet, en zie ook geen bellen. Ik geef geen OK teken naar de boot, maar sla ook nog geen alarm. De schipper ziet ook wel dat ik alleen ben. Na een paar minuten verschijnt Tricia aan de oppervlakte, meer dan vijftig meter verder. Blijkbaar heeft de stroming haar langs me heen gevoerd, zonder dat we dat hebben gemerkt. Gelukkig is ze rustig gebleven en misschien heeft solo duiken zelfs wel haar voorkeur. Je hoeft dan in ieder geval niet steeds om je heen te kijken om te zien waar je buddy is!
Eenmaal terug bij het al verlaten duikcentrum spoelen we onze uitrusting af, en kleden ons weer aan. Al snel is iedereen vertrokken. Van napraten tijdens een apres plongée is geen sprake, zodat ik niet eens de naam van mijn buddy in mijn logboek heb kunnen schrijven.
Ik kijk terug op twee memorabele duiken, qua zicht en biodiversiteit niet geweldig, maar de twee zeeleeuwen maken dat ruimschoots goed.
Hetty heeft zich vermaakt met lezen en een wandelingetje in de wijk. We rijden door naar de eenvoudige camping Island View Beach, waar we al eerder hebben gestaan. Morgen verlaten we Vancouver Island en rijden richting bergen.
Theo
- comments
hans gijsen Mooi verslag Theo! Gr. Hans