Profile
Blog
Photos
Videos
De laatste dag op Bali, zaterdag 24 november, blijf ik in Ubud. Na het ontbijt ga ik eerst met de scooter naar twee wat verder van het centrum gelegen musea. Daarna wordt de scooter ingeleverd bij de plaats waar ik hem gehuurd heb: Dat is precies tegenover de ingang naar Nick's Hidden Cottages, bij de "Five Brothers". Tegelijkertijd informeer ik hier naar een taxi voor de volgende ochtend naar het vliegveld. De "Five Brothers" bieden dat aan voor 200.000 roepia, en dat is een nette prijs. De volgende ochtend om half acht zal hij klaar staan.
Het eerste doel is het Neka Art Museum. Zoals alle musea bestaat het uit verschillende gebouwen in een prachtig aangelegde tuin. Daar zijn ook nog verschillende beelden te zien. Ik vond dit het mooiste museum, maar dat komt misschien ook omdat dit het eerste was. Je krijgt een goed overzicht over de geschiedenis van de schilderkunst hier, vanaf de 19e eeuw tot nu.
De oudere schilderijen zijn vaak zwart wit en hebben betrekkelijk weinig kleur. Maar al gauw worden ze kleurig, heel precies en gedetailleerd, zodat het voor ons gevoel ook tegen kitsch aan ligt. Toch zijn er verschillende mooie voorbeelden te zien.
Een aantal zalen zijn gewijd aan een in Nederland geboren schilder, Arie Smit. Bij ons nauwelijks bekend, maar naar het schijnt een grootheid in Azië. Hij maakt hele kleurige schilderijen, die soms wat aan Van Gogh doen denken; zowel landschappen als portretten en zijn stijl verandert ook wel gedurende zijn leven.
Een ander gebouw is gewijd aan schilders uit het buitenland. Hier ontdek ik Rudolf Bonnet, die realistische, maar heel gevoelige portretten maakte. Zijn werk sprak me het meest aan van alles wat ik deze dag gezien heb.
Hierna rijd ik naar de andere kant van de stad voor het ARMA (Agung Rai Museum of Art) zich bevindt. Hier een wellicht nog mooiere en ruimere tuin; ook weer met beelden, soms moderne.
De opzet is hetzelfde: Door de geschiedenis van de Balinese schilderkunst. Zowel de schilderijen als het gebouw spreken me echter wat minder aan.
Wel zijn er hier schilderijen van Walter Spies te zien, de man, die de schilderkunst in Bali "leven" gaf. Zijn werk doet me aan magisch realisten denken, is heel precies, vaak wat somber, en valt me eigenlijk tegen.
Maar ook hier is weer prachtig werk van Rudolf Bonnet te zien, en dat maakt veel goed. Ook de moderne Balinese en Indonesische schilderkunst is vaak kleurig, en interessant (maar niet alles natuurlijk).
Na het afgeven van de scooter loop ik vanaf "mijn" straat, de Jalan Bisma, naar de hoofdstraat van Ubud, Jalan Raya. Daar ga ik eerst de koninklijke tempel, Pura Marajan Agung. Hier heb ik de eerste avond ook al de Barongdans gezien. Heel veel verder dan de mooie poort kom je niet. Wel nog op de volgende binnenplaats. Hier is een prachtige grote versierde kop te zien. De eigenlijke tempel daarachter kun je niet in.
Tot mijn genoegen kan ik een kaartje kopen voor de Kecakdans, die 's avonds wordt opgevoerd in de Pura Dalem. Die ga ik nu eerst bekijken: In een zijstraat tegenover het Nomad-restaurant.
Een tempelbediende is net de wachterbeelden voor de poort met doeken te omgorden. Daarachter ligt de eerste en vervolgens (weer via een poort met wachters) de tweede binnenplaats. Daar staan enkele mooi versierde schrijnen, en niet minder dan twee godenzetels, met fraai beeldhouwwerk van goden en garuda's.
Terug in de Jalan Raya eet ik eerst wat bij een restaurant naast het Nomad. Ik kies de specialiteit van Bali: Nasi Campur: Witte rijst met eromheen verschillende groente- en vleesgerechtjes.
Daarna wil ik naar de tempel van het volk, de Pura Desa. Die ligt over een flinke lengte aan de hoofdstraat. Ik kan er echter niet in. Wel zie je achter de eerste binnenplaats de verschillende mooi bewerkte gespleten poorten met wachters, die toegang geven tot de eigenlijke tempel.
Dan is het weer museumtijd: Museum Puri Lukistan. Ook hier is er weer een fraaie tuin met waterpartijen, beelden en vele bloeiende struiken.
Ik ga hier van modern naar ouder terug. Bij de afdeling modern zijn er fraaie houten beelden te zien, waarbij de vorm van wortels en stam gebruikt wordt bij de uiteindelijke vormgeving. Maar er zijn ook oudere houten beeldjes van vorsten. Mooi vind ik vooral het schilderij "Atomic war in Indra's Garden": Met naakte vrouwen om een grote naakte man heen.
In de andere afdelingen weer veel van het Balinese "gepriegel".
Rudolf Bonnet was één van de oprichters van dit museum, maar van hem zijn er maar twee werken te zien, waaronder een mooi zelfportret.
Een andere schilder, of eigenlijk meer tekenaar, die ik ook wel in de beide vorige musea ben tegengekomen is Lempad. Hier is een afdeling aan hem gewijd. Het is het beste werk, dat ik van hem zag, maar echt virtuoos vind ik het niet (terwijl ik zelf niet kan tekenen… wat een verbeelding!).
Het loopt ondertussen weer tegen vijven. Ik ga terug naar het hotel en lekker even zwemmen. Daarna wat doen en drinken op mijn terras. Er is bijna niemand nu hier.
Rond kwart voor zeven ga ik weer de stad in, want ik wil op tijd zijn voor de Kecakdans en verzekerd van een goede plaats.
Eerst wil men blijkbaar binnen dansen, maar gelukkig worden de stoelen naar buiten verplaatst voor de tempelpoort. Daar heb ik nog een betere plek: Vooraan in het midden, met uitwijkmogelijkheid naar de trappen van de poort om wat meer overzicht te hebben.
De kecak is mijn favoriete Balinese dans. Er wordt geen muziek bij gemaakt, alleen gezongen door tientallen mannen, die daar voortdurend mooie bewegingen en figuren bij maken. Steeds terugkeren is het "kecak-geluid", dat ontleend is aan de apen. Binnen die kring van steeds weer wisselende patronen worden fragmenten gespeeld en gedanst uit het Ramayanaverhaal.
Na de Kecak is er nog de Vuurdans, een man in trance met een kunstpaard, die door brandende kokosnoten heen danst, met opspattende vonken. Heel spectaculair, maar als dans minder.
Na afloop, het is al weer bijna negen uur, eet ik weer in het Nomad-restaurant. Daarna loop ik terug naar Nick's.
- comments