Profile
Blog
Photos
Videos
Donderdag 22 november ga ik eerst ontbijten: Koffie; gebakken ei met "geroosterd" brood (maar in feite gebakken en nogal vet). Maar goed, het is weer inbegrepen in de (lage) prijs.
Om ongeveer half negen kan ik al vertrekken. Via de mooie rijstvelden kom ik al na ongeveer 5 km in Amlapura. Het is een flinke, overal overzichtelijke stad, met in het centrum overal éénrichtingsverkeer. Na een paar keer vragen en ook een keer heen en weer rijden kom ik weer waar ik wezen wilde: Bij de paleizen van de vorsten van Karengasem.
Het eerste paleis heet Puri Agung Karengasem. Via twee bakstenen poorten kom ik op de eerste binnenplaats, met een paviljoen en de woning van de sultan, Maskerdam geheten, een verbastering van "Amsterdam". Het is een betrekkelijk eenvoudig woonhuis, met nog de zitkamer en de slaapkamer intact. Rechts daarvan is een grote vierkante vijver, met in het midden een paviljoen voor dansen en muziek. Op een volgende binnenplaats staat een hoger huis met een bovenverdieping, die voorzien is van een Thais aandoend dak, en een koepel met witte en zwarte glazuurstenen.In kleinere gebouwen er omheen wonen nu ook nog mensen.
Aan de overkant van de straat staat een tweede, groter paleis, Puri Gede. Ook hier kom je via een poort het complex in. Aan de voorzijde staan verschillende woonverblijven, vaak met vijvers ervoor en ook nog de originele meubelen (al zijn die soms wel half verteerd). Verderop zijn er een paar door bakstenen muren omgeven binnenplaatsen, toegankelijk en met elkaar verbonden door poorten met sierlijke hoge torens. Hier zijn o.a. pendopo's voor dansvoorstellingen en andere ruimtes. Vooral de poorten en de torens zorgen voor mooie plaatjes.
Ik rijd Amlapura uit, en dan in de richting van Besakih. De wegloopt vrijwel steeds omhoog, langs rijst- terrassen, rietsuiker en ook veel en dichte bossen. Het wordt ook weer allengs kouder. Het duurt wel een uur voor ik bij Besakih kom, en dan begint het oog nog te regenen. Ik ben zo brutaal om mijn scooter niet op de parkeerplaats te zetten, maar door te rijden langs alle warungs en toeristenkraampjes tot voor aan het tempelgebied. Onmiddellijk krijg ik een paraplu on mijn handen geduwd (wat me uitkomt), en probeert ook iemand mij voor 250 roepia (ongeveer 20 euro)rond te gaan leiden. Van rondleiden houd ik niet erg, en zeker niet voor 20 euro……. Even later wordt toch duidelijk, dat ik alleen de tempel in kan onder begeleiding; een aardige jongen (die zegt dat hij geen gids is, maar in dienst van de tempel) loopt met me mee. Het is wel mooi de eerste keer van mijn vier Bali-bezoeken, dat ik het tempelgebied in kan.
De tempel hier is de belangrijkste en heiligste tempel van het land. Ze is gebouwd tegen de hellingen van de vulkaan Gunung Agung en vnl. Gewijd aan Shiwa. De tempel ligt op verschillende terrassen tegen de helling.
De eerste aanblik is al fantastisch. Het is opgehouden met regenen en er hangt een mist achter de donkere hoog opstekende tempeltorens (meru's) van verschillende verdiepingen; echt een "bos" van tempeltorens. Daarachter, en nu in het licht de vulkaan.
Voor de grote hoofdtempel staat tegen een steile helling met een trap ertussen tientallen beelden uit de Ramayana. Een trap leidt naar de eerste gespleten poort. Hier achter kom je op een eerste tempelplein, met wat kleinere paviljoentjes. Mensen komen hier bidden en offeren. Een priester bidt en zingt voor onder een afdakje.
Hierna lopen we eerst om de het hoofdcomplex heen. Rechts zijn de koninklijke tempels, met kleinere en ook hoge schrijnen met meru's Hier en zeker ook achter het complex heb je uitzichten op de schrijnen en de tempeltorens van het hoofdcomplex. Aan de andere kant lopen we langs de hoofdschrijn van Shiwa met een elf verdiepingen hoge toren erboven. Daarna weer naar beneden en de trappen af.
Ik ga in de straat voor de tempel even wat eten in een kleine warung: lekkere nasi goreng en water erbij. Daarna loop ik naar mijn scooter terug. Maar ik schrik me rot: Het sleuteltje zit niet in mijn broekzak, en ook niet op enige andere plek die ik kan bedenken. Ik sta al te bedenken wat ik nu moet doen, als een paar vrouwen met plu's vragen wat er aan de hand is. Triomfantelijk komt vervolgens mijn sleutel tevoorschijn. Ze zegt dat ze die gevonden heeft, maar ik denk, dat ik die in het sleutelgat van het zadel (waaronder ik altijd mijn fototas opberg) heb laten zitten. Echt opgelucht ben ik wel, en de dame is tevreden met de 50.000 roepia die ik geef.
Erg opgelucht rijd ik weer weg uit Besakih. Mijn volgende doel is Bangli, dat makkelijk te bereiken is, en niet al te ver weg ligt. Opnieuw rijd ik langs rijstvelden en bossen; door bergachtig gebied.
In Bangli wacht me een nieuwe prachtige tempel, Pura Kehen.
Ik neem koffie tegenover de tempel en geef daar mijn rugzak in bewaring. De dames proberen me ook nog een sarong te verkopen, maar die hoef ik niet. Je kunt er hier, zoals op veel andere plaatsen, gewoon eentje lenen omde tempel in te kunnen.
Ook deze tempel ligt tegen een berghelling. Onderaan zijn er drie rijen wachters, allemaal met een doek om hun middel. Bovenaan geeft een poort toegang tot het eerste tempelplein.
Schuin daarachter is er een tweede poort, die toegang tot het hoofplein geeft, waar weer schrijnen met daken van verschillende verdiepingen staan. Ook is er een prachtige stenen troon met veel versieringen van o.a. een garuda, wachters, mensen en goden.
Vanuit Bangli ga ik bergaf in zuidelijke richting. Onverwacht snel kom ik in mijn volgende bestemming, Klungkung. Hier bezoek ik Kertha Gosa, de vroegere rechtszaal. Deze is gebouwd op een terras midden tussen het water. De zaal is open naar buiten. Tegen de plafonds zijn prachtige schilderingen in de typische heldere Klungkungstijl, met voorstellingen uit het dagelijks leven, de Ramayana, hemel en hel.
Vanuit Klungkung is het dan niet zo ver meer naar Ubud. Ik kan er ruim voor het donker zijn. Op ongeveer een kwartier afstand echter, bij Gianyar, gaat het regenen. Ik schuil bij een winkel, waar ik maar een flesje limonade koop. Het wordt steeds grijzer en donkerder en gaat echt plenzen, uiteindelijk bijna twee uur lang. Het water stroomt over het asfalt van de straat in een kolkende stroom naar diepere stukken; uit overvolle putten borrelt water op. En het wordt donker. Pas na lange tijd wordt de regen iets minder heftig.
Als ik dan echter richting Ubud wil, is een lagere gelegen straat helemaal overstroomd. Auto's en motoren staan voor een flinke laag water te wachten. Mannen en kinderen spelen spetterend in het water. Ik vraag naar een omweg. Die blijkt er te zijn, maar staat helemaal vol. Ieder een wacht rustig af in deze file. Uiteindelijk kan ik verder, maar de regen begint dan weer opnieuw.
Met wat vragen vind ik in Ubud snel de goede weg en het hotel dat ik geboekt heb. Er is echter een fout gemaakt bij Nick's Pension Hotel. Ik ben overgeboekt naar Nicks Hidden Cottages, even verderop.
Daar volg ik een smal paadje tussen de rijstvelden door. Ik kan - ondertussen drijfnat - meteen door naar mijn kamer, prachtig boven het zwembad en tegenover het groen. De kamer is nog ruimer en beter dan die van Nick's Pension.
Daarna volgen douchen en verschonen. De regen is ondertussen opgehouden. Ik ga eten in het even verderop aan de straat gelegen Café des Artistes, van een Belgische eigenaar. Het eten is heerlijk. Ik neem tomatensoep en daarna heerlijke kippenborst met friet en sla.
- comments