Profile
Blog
Photos
Videos
De langste rit van onze reis voert ons van de stad Malang naar het piepkleine dorpje Licin, aan de oostkust van Java. We vertrekken om half acht en komen aan om half vijf. Onderweg stoppen we af en toe, Tono en Deni roken een sigaretje en Yvonne maakt een paar foto's. De laatste kilometers rijden we over een onverharde weg die meer lijkt op een rivierbedding dan op een weg, tussen de hoge terrassen met jonge, groene rijstplantjes en hier en daar een klapperboom. In de verte liggen grote vulkanen, waaronder de Ijen.
Om zes uur krijgen Richard en Yvonne een goede massage, ik ga nog even zwemmen. Het is al donker, maar ik zie nog net hoe een klein kikkertje tegelijk met mij in het zwarte water springt. Ik dobber in het duister, met boven me de palmbomen en de maan. In de verte hoor ik de oproep tot gebed. Ineens begrijp ik dat mensen behoefte hebben om een hogere macht te bedanken voor de schoonheid van de natuur, het is hier een paradijs.
De volgende dag moeten we nóg vroeger op, we vertrekken om vijf uur met een Jeep naar de Ijen vulkaan. Na ongeveer een uur rijden kunnen we niet verder, vanaf daar is het nog drie kilometer lopen naar de rand van de krater, op 2.386 meter boven de zeespiegel. Op de steile weg naar boven worden we vergezeld door twee van de tweehonderd 'zwaveldragers' die hier werken. Ze lopen de drie kilometer omhoog en dan 250 meter omlaag de krater in, waar ze tachtig kilo zwavel scheppen in twee manden met een bamboe draaglat. Met de loodzware last op hun schouders lopen ze helemaal terug. Twee keer per dag, of eigenlijk twee keer per nacht, want ze werken tussen twee uur 's nachts en tien uur 's ochtends, zeven dagen in de week. Beneden wordt de zwavel gewogen en krijgen ze direct uitbetaald, ongeveer vijf eurocent per kilo. De gemiddelde levensverwachting van de dragers ligt rond de veertig jaar, al voor hun rug is versleten krijgen ze kanker van de zwaveldamp. Maar het verdient € 240 per maand. In de fabriek krijgen ze een derde van dat bedrag en op de rijstvelden nog minder.
Het eerste en het laatste stuk van de wandeling zijn goed te doen, maar de middelste kilometer van het pad is soms heel steil, zeker dertig procent. Vooral Yvonne heeft het zwaar, maar ze zet goed door! De inspanning wordt rijkelijk beloond. Rechts hebben we een uitzicht over Oost-Java en links ligt het turquoise, dampende kratermeer, met aan de oever de knalgele zwavel die wordt gewonnen. We kijken een half uur uit over het meer. Het is indrukwekkend om de mannen te zien snelwandelen met de volle manden, wat een zwaar bestaan.
We rijden terug naar Licin, waar we lunchen bij Warung Makan Bu Widy. De tafel staat vol met rijst, mihoen, maïskoekjes, rendang en kip. Aanvankelijk blijft onze chauffeur Tono binnen zitten, omdat hij gewend is met zijn handen te eten. Dat probleem is snel opgelost, we eten gewoon alle vijf met onze handen. Best prettig om je eten te voelen. We sluiten het feestmaal af met de tropische vrucht durian. Yvonne en Richard houden er niet van, maar Tono, Deni en ik vinden het wel lekker. Tono heeft er ooit twintig op één dag gegeten. De smaak van durian is niet goed te omschrijven, het houdt het midden tussen amandelspijs en wat ik me voorstel van rottende salamander. In veel hotels is de vrucht verboden en onlangs brak er een opstand uit in een vliegtuig toen een passagier een durian wilde vervoeren als handbagage. Men zegt dat de durian "ruikt als de hel en smaakt als de hemel".
- comments
Rob Haha, ik zei "durian" tegen Janice en haar gezicht betrok enorm! Dat het stinkt dus haha