Profile
Blog
Photos
Videos
"Come you back to Mandalay,
Where the old Flotilla lay:
Can't you 'ear their paddles chunkin'
from Rangoon to Mandalay?
On the road to Mandalay,
Where the flyin'-fishes play,
An' the dawn comes up like thunder
outer China 'crost the Bay!"
Rudyard Kipling, uit 'The Road to Mandalay' (ca. 1890)
De reis van het Inle Meer naar Mandalay is een tropische verrassing. Na de terugtocht over het meer draaien we per auto een paar uur door de bergen, daar word ik ontzettend misselijk van. De wegen zijn smal maar goed, behalve dat de vangrail ontbreekt, ook bij afgronden van een paar honderd meter. Op meerdere plaatsen wordt met asfalt geknutseld. Vrouwen strooien kleine stenen en gieten teer, mannen hakken met zware hamers de grote keien klein en verhitten teer in olievaten op een vuurtje. Alles gaat met de hand, er is niet eens een wals. Goedkope arbeid genoeg, er wordt in Myanmar ook gebruikgemaakt van dwangarbeid.
Na de bergen komt de vlakte, tot Mandalay is het zo plat als de Flevopolder. Verder houdt de vergelijking op. In de Flevopolder zie je bijvoorbeeld zelden meer een paard en wagen of een ossenkar; hier zijn het de belangrijkste vervoermiddelen. Mensen wonen in kleine hutten van gevlochten bamboe en palmbladeren, op palen van teak. Teakhout is een belangrijke bron van inkomsten voor Myanmar, voor zolang het duurt, overal zie je vrachtwagens vol boomstammen en land met korte stompen. Raden waar het hout naartoe gaat...
Na een rit van zes uur lunchen we in restaurant Amarapura, in het gelijknamige district van Mandalay. We bestellen een glas wijn, wat leidt tot enige consternatie. De ober wil graag voor ons ijs door de witte wijn schaven, die buiten in de hitte ligt. We kiezen voor een lokale rode wijn, die even later wordt geserveerd in een handgeblazen blauw champagneglas. De twee jongste bedienden wordt opgedragen om ons warme lucht toe te wapperen met een waaier. De één vindt dat net zo genant als wij, hij stopt ermee als de baas even niet kijkt. We geven een paar keer subtiel aan dat het wel genoeg is, wat wordt opgevat als aanmoediging. We geven een mooie fooi, "for the waving". De spring rolls waren bovendien uitstekend. Voor wie dit ook wil meemaken: het adres is No. 1 Sinsweput Quarter in Amarapura. Reserveren niet nodig.
We gaan naar de U Bein brug over het Taung Tha Man meer, de grootste teakhouten brug van de wereld, meer dan een kilometer lang en zo'n tien meter hoog. Het is ook de langste brug zonder leuning. We geven iets aan de bedelaars met lepra. De één heeft geen onderbenen en geen vingers meer, maar wel het 'leeuwenmasker' van de melaatse. Hij zwaait heel blij met zijn vingerloze hand naar ons als we teruglopen. Treurig, lepra is goed te behandelen.
Op zaterdag verkennen we Mandalay per huurfiets. Via de grote 26ste straat rijden we een kilometer of vijf naar het paleis. De stad is enorm druk, dus we leren snel hoe toeteren hier werkt. Er zijn twee soorten toeters. De eerste is de vriendelijke variant: 'pas op, ik wil graag inhalen'. Deze variant wordt ook gebruikt als bedankje. De tweede soort betekent 'Ik ben bereid om op deze kruizing te sterven. Als je geen voorrang verleent, zal het je bezuren." Wij bezigen beide varianten met onze fietsbel, je kunt hier niet zonder. Onze ervaring in de Nederlandse steden komt goed van pas.
We fietsen naar het paleis van Mandalay, dat in zijn huidige vorm nooit dienst heeft gedaan als paleis, het is nog geen dertig jaar oud. De oorspronkelijke gebouwen zijn namelijk door de Britten geplunderd en vervolgens tijdens WO II door de geallieerden gebombardeerd, omdat de Japanners er een wapenopslag hadden. Veel originele schatten liggen nu tentoongesteld in de Royal Victoria & Albert Hall.
De welkomsttekst bij de poort van het paleis is bemoedigend: "Tatmadaw [het leger] and the people, cooperate and crush all that harm the Union". Later zien we regelmatig op allerlei borden het woord 'verpletteren' en dat blijkt op van alles en nog wat van toepassing, vooral op interne en externe 'elementen'. We vrezen dan ook dat er niet valt te discussiëren over de betekenis van 'harming the Union'.
Je mag niet op een tweewieler door de poort van het paleis rijden, iedereen moet twintig meter ervoor afstappen en mag pas twintig meter erna weer opstappen. Eén verkeerde beweging en je krijgt een fluitsignaal. Geeft de jongens in het groen tijd om iedereen te observeren en om te laten zien wie er de baas is, dat vinden ze fijn. Ik krijg heel even de aandrang om met gebogen hoofd en gebalde vuist in de lucht de poort te passeren, terwijl ik een protestlied zing. Lekker hypocriet, we hebben net $ 20 aan de staat gedoneerd voor de entree, één cent voor elke politieke gevangene. En ik durf het ook niet. We mogen op het terrein zelf alleen op de hoofdweg naar het paleis rijden, de rest is verboden militair terrein.
We drinken ergens een Coca Cola. Er wordt muziek gedraaid en gelachen. Dan stopt er een Jeep met twee mannen in groen uniform, waarvan er één uitstapt, hij lijkt me een officier. De muziek gaat uit en het lachen stopt, iedereen volgt met een strak gezicht nauwgezet de bewegingen van de officier. Hij koopt een zakje met groene blaadjes. Pruimtabak?
Op de weg terug gaan we even zwemmen bij Hotel Mandalay Swan. Dan is het weer een half uur rijden door een perfecte filmset. We zien een smalle, onverharde straat met stenen huisjes. De zon staat laag en beschijnt het stof in de lucht, het is net goudstof. Links in de schaduw zitten vijf mannen op krukken een spelletje te spelen. Er steekt een hond over, hij gaat iets verderop in de schaduw liggen. Twee kinderen rennen achter elkaar aan. Er rijden een paar bromfietsen door de straat, ze wijken uit voor een man met een handkar vol vis. Uit een deuropening gooit iemand een kom water leeg op straat. Twee fietsers passeren - dat zijn wij dan.
We maken zondag een ritje naar een paar omliggende plaatsen. In Amarapura gaan we naar een groot Boeddhistisch klooster, waar meer dan duizend monniken leven. Elke morgen om tien uur gaan ze samen eten in een grote hal. Het is een indrukwekkend gezicht, duizend geduldig wachtende monniken in twee rijen, zwijgend. We bezoeken nog een paar pagodes en gaan dan met een klein bootje de rivier over. De chauffeur heeft het over "hoska", we hebben geen idee wat hij bedoelt. Blijkt later "horse car" te zijn, die hadden we moeten nemen naar nóg een pagode. We zijn dus weer iets eerder terug dan verwacht. Kunnen we mooi nog even zwemmen, het is al dagen rond de veertig graden. Aan het einde van de middag gaan we op zoek naar proviand voor de boottocht van Mandalay naar Bagan, die schijnt zo'n negen uur te duren. Het lukt uiteindelijk om wat lokale chips, een paar flessen water, koekjes en twee Cola Light te verzamelen. Veel mensen kijken nieuwsgierig naar ons. Vrouwen met bamboe hoeden lachen vanuit de bak van een open vrachtwagen, een oma met een kleinkind zwaaien vrolijk. We zijn een attractie.
's Avonds kijken we uit over de stad en de Ayeyarwady rivier, vanaf het dak van ons hotel. Tot onze stomme verbazing stellen we vast dat we Mandalay, deze smerige, drukke en stinkende stad, een plezierige plek vinden.
- comments