Profile
Blog
Photos
Videos
Puno was onze laatste stop in Peru. Het fungeert als basis voor uitstapjes naar het Peruviaanse deel van het Titicaca-meer. Het Titicacameer is met 8400 km2 (en 457 m diepte) op 3808 meter hoogte het grootste hooggelegen, bevaarbare meer ter wereld en het grootste meer van Zuid-Amerika (het is een overblijfsel van een oude zee). Er zijn diverse eilandjes, langs de oevers liggen Aymará dorpjes en op de achtergrond zie je de besneeuwde bergtoppen van het Cordillera Real - heel schilderachtig.
Een uitstapje naar het meer hebben wij dan ook gemaakt, een erg leuke en interessante belevenis - alhoewel tegelijkertijd een extreem toeristische ervaring, in de zin dat we met een georganiseerde toer meegingen inclusief irritante gids die de groep behandelde als een schoolklas en constant lastig viel met oninteressante weetjes over het meer (meestal vinden we weetjes leuk maar deze waren onzinnig en zelfs de locals hadden twijfels bij het waarheidsgehalte..). De reden om toch mee te gaan was dat het een economische en efficiënte manier was om de Uros-eilanden en Taquile eiland te bezoeken, onderdeel van het Titicaca National Reserve. Normaliter zouden we op eigen houtje zijn gegaan, maar we arriveerden laat in Puno en hadden maar één dag gepland voor het uitstapje - mede omdat Puno niet een plek is waar je per se meer dan een dag wilt blijven.
We gingen eerst op bezoek bij de Uros-stam, op ca. twee uur varen van Puno. We citeren maar weer eens van internet: "Bekend zijn de rieteilanden van de Uros-indianen. Deze eilanden (ca. 65) zijn gemaakt van riet (Totorariet) dat langs de oevers van het Titicacameer groeit. Circa 40 eilanden worden bewoond. Ze zijn het thuis van de Uros-stam, een die dateert van vóór de Inca beschaving. Volgens hun legenden bestonden ze al vóór de zon, toen de aarde nog donker en koud was. Ze waren ongevoelig voor verdrinking of bliksem. Ze verloren echter hun status als superwezens, toen ze het universum ongehoorzaam werden en zich mengden met mensen, waardoor ze gevoelig werden voor minachting. Zij werden de Uro-Aymara's, en spreken nu Aymara".
De bewoners maken vrijwel alles van riet: huizen, huisraad, boten enz. Als de waterstand hoog is, drijven deze eilanden. Zodra het riet aan de onderkant vergaat, wordt er een nieuwe laag toegevoegd. Een volledig vernieuwingsproces van een eiland duurt ca. 20 jaar. Oorspronkelijk waren deze eilanden het toevluchtsoord van de Uros-indianen voor de oprukkende Inca's. Tegenwoordig leven de Uros deels van de toeristen, die vanuit Puno de eilanden bezoeken.
Het Urosvolk woont extreem pittoresk op drijvende eilanden. De mensen zijn klein en wat gezet en kunnen goed tegen de koude en felle zon op deze hoogte. De bevolking telt momenteel niet meer dan 3200 mensen en inteelt vindt regelmatig plaats, alhoewel er nu ook 'tussen eilanden' wordt getrouwd. Over het algemeen woont er één familie op een eiland. Hun bestaan was vroeger nog 'simpeler' dan nu: eilanden bouwen, vissen, weven en een familie maken (aldus onze gids). Het toerisme heeft tegenwoordig de visserij verdreven als belangrijkste inkomensbron voor een aantal families, alhoewel er diverse eilanden schijnen te zijn met Uros die hun traditionele bestaan leiden en weinig contact hebben met de buitenwereld.
Het was een heel interessante ervaring en een absolute aanrader, de eilanden zijn werkelijk schitterend, de kleding van de bevolking bijzonder kleurrijk (zie de foto's!) en de mensen erg aardig. Wel apart, het is alsof je op een waterbed loopt. We hebben zelfs gevaren op een handgemaakte rietboot...
Maar het is helaas wel te merken dat het toerisme invloed heeft op de bewoners. De bezoeken zijn totaal geregisseerd en verlopen op alle eilandjes voor toeristen (er zijn zo'n tien eilanden op een rij die bezocht kunnen worden, per boot max. 25 toeristen) hetzelfde, inclusief afscheidslied. Je kunt hen niets kwalijk nemen: ze hebben nu elektriciteit, iets meer luxe (denk zonnepanelen en - kleine ouderwetse - TV'tjes, en beperkte toegang tot gezondheidszorg die er niet al te lang geleden helemaal niet was.
De tocht werd vervolgd met een bezoek aan het eiland Taquile, ruim 4000m boven zeeniveau en op twee uur varen van de Uros-eilanden. Ook hiervoor geldt: extreem pittoresk en goed geregisseerd. Alle boten komen rond 11 uur aan en vertrekken rond 14.00u weer. Naar het schijnt gaat er dan een zucht van opluchting door het eiland heen als het normale leven wederkeert... Je kunt op het eiland overnachten, dat schijnt een beter en aangenamer beeld van het eiland te geven dan zo'n bliksembezoek (reden waarop we verderop in de trip hiervoor zouden kiezen). De eilandbewoners proberen zo te zien hun manier van leven zoveel mogelijk in stand te houden en iets te verbeteren (zonnepanelen) en tegelijkertijd te profiteren van de goudmijn die toerisme heet. Momenteel lijkt het over het algemeen allemaal nog behoorlijk authentiek en de mensen lopen er in de oorspronkelijke kledingdracht.
Deze tours geven een wat dubbel gevoel: je bent blij dat je iets kunt zien van deze bijzondere manieren van leven en je beseft tegelijkertijd dat je bijdraagt aan de teloorgang ervan (hoewel dit paradoxaal genoeg voor de bevolking ook positief kan zijn in de zin van meer welvaart). Je kunt proberen de groepen te mijden door op eigen houtje langs te gaan, buiten de reguliere kaders om, hetgeen ons altijd erg aanspreekt. Het verschil tussen authentieke individuele belangstelling en 'groepstoerisme' is voor de ontvanger ervan echter wellicht niet zo groot als we misschien zouden denken en hoe dan ook: als er dagelijks meer dan 200 mensen op de boot langs komen (in het hoogseizoen, wij waren er gelukkig in het laagseizoen), dan kun je nog denken dat jouw vorm van toerisme beter is, maar vraag is of dat dan niet vooral je eigen gevoel is ;-)
We besloten nog een tweede stop te maken bij het Titicacameer en wel in Bolivia, in Copacabana. Dit is een klein kuststadje aan het meer van waaruit je tochten kunt maken naar eilanden in het meer, onder meer Isla del Sol en Isla de la Luna. De grensoversteek was zoals gewoonlijk weer een bureaucratische operette, waar je langs drie instanties met humorloze ambtenaren moest gaan (in de juiste volgorde natuurlijk) om de juiste stempels te krijgen. Een kwestie van aardig blijven en niet moeilijk doen, en dit keer ging dat redelijk vlekkeloos en kregen we met wat praten en vriendelijk flirten zelfs een 60-dagen visum i.p.v. het 30-dagen dat de beambte eigenlijk wilde geven :D. Voor anderen ligt het soms moeilijker; uit onze bus werd een jongeman de toegang tot Bolivia geweigerd vanwege zijn Taiwanese paspoort (waarschijnlijk speelt China daar een rol in). Voor het reizen hier is een EU-paspoort redelijk ideaal (Canadezen doen het ook niet slecht).
In Copacabana hebben we een dagje uitgerust en zijn we vervolgens een dag (en nacht) naar Isla del Sol geweest, een mooi eiland dat heel belangrijk was voor de Inca's (vanwege het scheppingsverhaal) en waar allerlei ruïnes te bezichtigen zijn. De Inca's (en tegenwoordig de afstammelingen: Aymará en Quechua) geloven dat op dit eiland de Zon is geboren. Samen met moeder Maan heeft zou hij hier, kortgezegd, het Incarijk hebben gesticht. Tegenwoordig wonen er zo'n 250 mensen op het eiland.
We hebben een prachtige wandeling gemaakt over de 'rug' van het heuvelachtige eiland, heel pittoresk zeker als de zon doorkomt en met prachtige vergezichten. Onderweg een aantal ruïnes bezocht. 's Avonds koelde het nogal af (niet raar gezien de 4000+ m van het eiland en de ligging van ons hotel), dus we hebben onder alle dekens die we konden vinden geslapen... weliswaar in een zeer mooi gelegen vrijstaande mini-cabaña (kamer met douche) met prachtig uitzicht op zee.
Het bleek dat de reis terug naar Copacabana twee keer zo duur was als de heenreis. Er is een monopolie op de boot vanaf het eiland, waar ze schaamteloos gebruik van maken. Je hebt immers geen keus als je van het eiland af wilt komen, dus onder veel gemor werd er betaald aan een knorrig oud mannetje. We moesten ook eerder al betalen voor het bezoek aan de ruïnes en het recht om over het eiland te lopen (echt), maar die bedragen waren beter in verhouding en het geld zou volgens zeggen toekomen aan de gemeenschap dus daar hadden we wat minder moeite mee (overigens geïnd door bejaarde mannetjes die bovenop de berg stonden te wachten tot er iemand voorbij zou komen..).
Terug in ons relaxte hostel in Copacabana zijn we nog een extra dagje gebleven (lees: zon, hangmatten met uitzicht op het meer en echte Zwitserse kaasfondue :D) en toen hebben we de bus gepakt naar de hoogstgelegen hoofdstad ter wereld: La Paz!
- comments