Profile
Blog
Photos
Videos
Eindeloze vlaktes. Vol kleur. Gele graanvelden. Zingende vogels. Verlaten zandwegen vol vlinders. Elektronische tango in de auto. Hippie-achtige strandjes. Meer dan elegante en eeuwenoude Estancia´s. Aquarellandschap in alle tinten van de regenboog. Oneindige luchten (weten jullie dat er 27 soorten luchten zijn? Deze haast Patagonische wolken hebben we in ons landje niet).Flaneren, rolschaatsen en vooral mate drinken met vrienden aan de moderne boulevard. Rob die verliefd is op Nena. Stoere gaucho´s te paard. Eindeloos galopperen over de pampa´s.
Uruguay! Zomaar een spontane stop in onze voorlaatste week. Want ach, slechts een halve dag reizen vanaf Buenos Aires. We kennen niemand die er is geweest maar de beperkte pagina´s in de reisgids klinken niet onaantrekkelijk. En als we dan toch in Montevideo zijn, waarom zouden we dan niet een paar dagen een auto huren om daadwerkelijk iets van dit onbekende land te zien?
Onze eerste kennismaking? Volgens Argentijnen is Montevideo een soort buitenwijk van Buenos Aires; het is drie uur varen van Buenos Aires over de Rio de la Plata (die bij de monding zo´n 50 km breed is) of een uur varen plus 2,5 uur bus. Uruguayanen zijn niet dol op Argentijnen, maar die laatsten hebben wel een punt. Montevideo is een grote en heel uitgestrekte stad, maar je krijgt de indruk van een groot dorp. Er is relatief weinig vertier en het is er niet druk en de toeristenattracties zijn beperkt. De oude stad (bij de haven) was kleiner dan we dachten en op een paar straten en pleinen na verder niet bijzonder pittoresk. Maar ja, we hebben de stad ook zeker niet op haar voordeligst gezien: we waren er vrijwel uitsluitend tijdens feestdagen.
Er is wel een heel lange en mooie, brede boulevard (Ramblas) die als flaneerplek dient vooor Montevide(o)anen (? geen idee wat de juiste term is). Een mooi strand, en op zondag is dit deel van de stad en het nabijgelegen park (met markt) superdruk. In Uruguay wordt blijkbaar nog meer mate gedronken dan in Argentinië... de hele boulevard-rand zit vol met mensen met thermoskannen en mate bekers.
Mate. Eerder in het Argentinië blog al wel genoemd, maar verder nog niet veel over verteld menen we. Hoe het werkt: men neme een Mate-beker (meestal een leren buitenkant en de binnenkant van kalebas, glas of porselein. Al dan niet met voetje). Je vult deze tot aan (of liever boven) de rand met matekruiden, een soort losse thee. Je steekt je (nep-)zilveren rietje erin, vult je thermoskan met heet water en neemt dit mee naar... wie zal het zeggen, de bibliotheek, de supermarkt, de afspraak met je vrienden, de kapper, in de bus, letterlijk overal heen. Je giet er steeds een klein beetje heet water op, dat drink je op door je rietje. Bedoeling is dat je de beker deelt met vrienden, familie, etc. De matekruiden laat je vijf dagen in de mok. Daarna is de smaak er wel vanaf danwel de (forse) cafeïne opgebruikt, dus vul je hem opnieuw met verse gedroogde kruiden. Ziet er erg gezellig uit hoor, zo´n mok in je hand en thermosfles onder de arm (of in een mooie leren draagtas; er is een zeer uitgebreide markt voor dit soort dingen, inclusief bijzondere mokken, felgekleurd leer, en dure design-rietjes!). Als niet-Uruguaan (of Argentijn) wordt je meteen herkend hier.
We hebben in Montevideo nog een extra tangoles gevolgd (is nog moeilijker dan het lijkt) en een avond bijgewoond in een cultureel centrum waar allerlei lokale beroemdheden zongen. We werden enthousiast begroet als twee van de weinige buitenlandse gasten die aanwezig waren ;).
We hadden een week voor Uruguay en besloten een auto te huren om het land een beetje te verkennen en zo hebben we in vier dagen een rondje gemaakt door de onderste helft van het land. Ons belangrijkste doel was om een dag en nacht door te brengen op een Estancia en daar hebben we de tocht op afgestemd.
De bekendste toeristische attractie van Uruguay is Colonia del Sacramento, een goed bewaard gebleven plaatsje uit de koloniale tijd (en deels UNESCO Werelderfgoed). Daar zijn we de eerste dag naartoe gereden. Het is een ideale plek voor een dagtrip, als je veel tijd uittrekt voor de lunch... De nacht brachten we door in Durazno, een provinciehoofdstad in het binnenland. Dat is dan wel weer leuk om te doen; normaliter kom je daar nooit en het leek een aangename plaats om te wonen met veel groen en pleinen.
De wegen waren niet allemaal zo goed (ook niet allemaal geasfalteerd) en al helemaal niet zo goed aangegeven als we hadden gehoopt. Dus we moesten meer rijden dan van tevoren gepland, maar we kregen zo wel een goed beeld van het land. Het is heel dun bevolkt - 3,5 miljoen inwoners in een land dat groter is dan Engeland, en waarvan de helft in Montevideo woont -, dus je kunt uren rijden zonder veel volk te zien, behalve de estancia´s en piepkleine dorpjes die her en der verspreid liggen. Langs de weg wel mooie vergezichten, met pastelkleuren en prachtig licht. De vegetatie in Uruguay bestaat vooral uit uitgestrekte glooiende graslanden en galerijwouden langs de rivieren. Vlakbij de grens met Brazilië kwamen we opeens ook een weidelandschap met palmen tegen. Beetje onwerkelijk gezicht wel, zo´n koe onder een palm.
Om een of andere reden zitten vogels en vlinders graag op de weg in Uruguay. Er komen op de meeste wegen ook maar heel weinig auto´s langs, dus zo gevaarlijk zal het niet zijn. Maar het betekent wel dat ze niet echt geconditioneerd zijn om op tijd op de vliegen en als je dan met een forse snelheid over de weg rijdt, dan is het slalommen om de volgels te ontwijken, voor zover dat lukt (de vlinders zijn helaas lastiger te ontwijken..).
Uruguay is vlak, heeft een golvend en verrassend afwisselend landschap en is heel gecultiveerd, met name in het zuidelijke deel waar wij waren. En er zijn (om ons onbekende redenen) op een creatieve manier allerlei noodlandingsbanen aangelegd in het land; ze hebben gewoon een stuk normale weg verbreed en er een landingsbaan van gemaakt. Je ziet even een waarschuwingsbordje ´niet stoppen op de landingsbaan´, denkt ´???' en vervolgens rijd je over een landingsbaan, compleet met bijbehorende aanwijzingen op en rond het tarmac. En dat gaat dan na een kilometer of zo weer over in een normale weg. Jammer, er landde er geen vliegtuig toen wij langsreden.
De tweede nacht hebben we doorgebracht in Punta del Diablo, aan de toeristische kust van Uruguay. Het dorpje bestaat vooral uit hostels, hotels en cabaña´s en is een soort backpackersparadijs. De bars en restaurants lijken allemaal met wrakhout te zijn gebouwd en met touwtjes bij elkaar te worden gehouden. Maar je kunt er goed surfen, schijnt. Helaas hadden wij geen tijd om het daar te proberen. Het waaide wel heel hard, we kwamen laat aan en hadden nog moeite een betaalbare slaapplek te vinden, - de prijzen zijn zelfs voor alleen reizende backpackers al heel fors: vanaf 25 USD (en zelfs 85) voor een dormbed.
De derde dag waren we al vroeg bij de Estancia, Guardia del Monte. Estancia´s variëren van grote hotelachtige complexen waar je van alles kunt doen, maar ook kunt relaxen, tot functionerende bedrijven waar je geacht wordt mee te doen met het boerenbedrijf. Onze keuze lag daar tussenin; ze hadden 5 kamers en je kon er paardrijden en wandelen. De streek is bekend vanwege de vrij zeldzame Ombubomen, die ruimschoots op het landgoed te vinden waren.
Het galopperen over de pampa´s was een van de hoogtepunten van de reis. De estancia besloeg zo´n 600 hectare, grotendeels vlak, deels onder water waar we vrij over konden rijden tussen het vee door. Miranda werd naderhand uitgenodigd om mee te helpen bij het opdrijven van wat paarden, wat resulteerde in een volle galop bij zonsondergang over kilometers pampa achter een tiental wilde paarden aan. Geweldig! Rob liet deze optie aan zich voorbij gaan... De gaucho´s kunnen echt fantantisch rijden en Miranda kon hen goed bijhouden.
De laatste dag hebben we weer aan de Uruguayaanse kust doorgebracht, - helaas was het weer niet zo goed dat we aan het strand konden liggen, maar we hebben wel nog een kleine zeeleeuwenkolonie kunnen bezichtigen. Daarna zijn we teruggekeerd naar Montevideo.
Volgens de reisgidsen zouden er in Montvideo allerlei activiteiten zijn in verband met Semana Santa - de week voor Pasen, en hier ook wel Semana Criolla of wat oneerbiedig Semana Turistica genoemd. Dat kwam goed uit; we hadden nog 1 dag in Montevideo en hebben deze doorgebracht in het Prado, een park dat ter gelegenheid van Semana Santa een jaarlijks festival huisde, waar ook allerlei zaken rondom gaucho´s te zien zouden zijn. Vandaar de ´Semana Criolla´. Dat bleek een paardenrodeo te zijn, met meer dan fantastische ruiters, maar de manier waarop men met de paarden omging tijdens deze toeristische show wekte bij ons meer medelijden op voor de paarden dan bewondering voor de ruiters. Jammer. Toch was het festivalterrein interessant genoeg.
En nu... all good things end!
Op naar Rio!
- comments