Profile
Blog
Photos
Videos
Terwijl ik dit verhaal schrijf, bevind ik me op 4350 meter boven zeeniveau… ik bevind me op de berg Cerro Rico (= rijke berg). In 1544 werd er in deze berg voor het eerst zilver ontdekt, waarna alle gekte losbarstte en de stad uit de grond schoot als een paddenstoel. Er wordt beweerd dat er tussen 1544 en 1825 genoeg zilver uit de mijnen gehaald werd om een brug aan te leggen tussen Bolivië en Spanje. Het is trouwens hiernaartoe dat al het zilver werd getransporteerd om de schatkist van de Koninklijke familie aan te dikken. In diezelfde periode zijn naar schatting ook zo'n 8 miljoen mensen omgekomen in de mijnen: Indianen en Afrikaanse geïmporteerde slaven. Tegenwoordig zwoegen de mijnwerkers niet meer voor de Spaanse kroon, maar louter voor zichzelf in de vorm van coöperatieve ondernemingen. Ze bepalen zelf hoeveel uur per dag ze werken en zo dus ook hoeveel geld ze verdienen. Soms draaien ze wel ploegen van hele dagen. Om dit te kunnen volhouden zonder voedsel, drank en licht in verschroeiende temperaturen, grijpen ze naar het gebruik van cocabladeren. Dit is wat hen op de been houdt en hen minder doet smachten naar voedsel en drank. Het gebruik van cocabladeren is in Bolivië legaal, maar wordt door de Verenigde Naties niet aanvaard en daardoor staat het gebruik ervan internationaal genoteerd als illegaal. De huidige president heeft het zijn strijd gemaakt om hier verandering in te brengen…
Zoals alle toeristen die naar Potosi komen, zijn we een kijkje gaan nemen in een mijn en hebben we ons voor een halve dag ingeleefd in het werkritme van een mijnwerker. Het begon allemaal met het hebben van het juiste materiaal: aangepaste kledij en schoeisel, hoofdlamp, dynamiet, cocabladeren en als laatste water. Al het materiaal was te verkrijgen op de mijnwerkersmarkt, waar elk individu iedere dag zijn stock opslaagt - dat ze trouwens zelf bekostigen. Bij wijze van cadeau, hadden wij ook stock mee voor hen. Voor we daadwerkelijk in de mijn trokken, hebben we eerst halte gehouden bij de zilverfabriek. Hier hebben ze ons getoond hoe ze het zilver verwerken aan de hand van allerlei giftige chemicaliën, die na gebruik ook gewoon doodleuk in de rivier terechtkomen. Toen we eenmaal aan de ingang van de mijn stonden, heb ik afscheid genomen van Nico en de groep. Van tevoren wist ik al dat ik nooit de moed zou hebben om in de berg te gaan, laat staan af te dalen tot op niveau -3. Mijn angst voor kleine ruimtes is daar net iets te groot voor! Ik was goed voorbereid op het feit dat ik 2 uur ging moeten wachten op de groep: ik had m'n blocnote en een pen alsook een paar reisboeken. Maar, soms loopt niet echt alles zoals je gepland hebt. Aan de ingang van de mijn bevonden zich ook een paar kleine woningen en ook de daarbij passende honden… iemand die me goed kent, kan het al raden… ik heb me gedurende de 2 uur alleen maar geamuseerd met 7 honden :o) Af en toe heb ik een stukje kunnen schrijven, maar het duurde niet lang voor er eentje om aandacht kwam vragen. De tijd ging snel voorbij en ik zag de eerste mijnwerkers tevoorschijn komen na een lange dag werken. Al gauw daagden er meer en meer mannen op en die waren maar al te geïnteresseerd in een vrouw die daar aan de ingang van de mijn rondhing. Ik begon me toch een beetje ongemakkelijk te voelen en vond ook wel dat Nico en de groep lang wegbleven. Na wat zenuwachtig rondgeloop, zag ik dan eindelijk één van de gidsen. Hij kwam me ophalen, want blijkbaar hadden ze op een andere, lagere plek de mijn verlaten. Onmiddellijk wou ik weten van Nico hoe het geweest was en wat hij van de ervaring vond. Het was verschrikkelijk onaangenaam geweest. Bepaalde stukken hebben ze echt op hun buik door de mijn moeten kruipen om van het ene niveau naar het andere te gaan. De lucht is er niet te harden en de ruimtes zijn ongelooflijk klein. Het was één van de meest triestige dingen die hij ooit gezien had…
Ook al komen de meeste mensen enkel en alleen om te mijnen te bezoeken, toch heeft Potosi ook wel wat anders te bieden. Het is best een aangename stad om in te vertoeven, eens je gewend bent aan de hoogte. Zo hebben we oa Casa Nacional de Moneda bezocht, waar je de uitleg krijgt over hoe al dat zilver nu in "Spaanse" munten werd omgezet. In 1953 zijn de laatste munten hier gemaakt. Het is echt gek om te horen dat het geld dat nu in Bolivië gebruikt wordt, niet vervaardigd wordt in eigen land, maar wordt uitbesteed aan Chili (munten) en Canada (briefjes) terwijl zij vroeger massa's geld creëerden. Ook hebben we het Convento de Santa Teresa bezocht, waar we hebben kennisgemaakt met een schat van een vrouw die de gids was, Lydia. We waren op dat moment met ons tweetjes de enige toeristen en zo hebben we een zeer persoonlijke rondleiding gekregen in de wereld van de Karmelieten. Het moet gezegd zijn dat de Bolivianen zeer aimabele mensen zijn.
We zijn net iets langer dan voorzien blijven hangen in Potosi en dat allemaal omdat alles in Bolivië onvoorspelbaar is. Elke dag kunnen er wel feesten of blokkades losbarsten die roet in het eten gooien van de gehaaste reiziger. Zo weet iedereen dat wanneer je in dit land reist, je genoeg tijd moet hebben om je te kunnen aanpassen aan het onvoorspelbare :o)
- comments