Profile
Blog
Photos
Videos
We ontbijten op het terras van onze "casa particular" boven op het dak. Als je op straat loopt heb je niet in de gaten dat er zulke leuke huizen achter de gevels zitten. Er zijn hier best veel van die casa's waar buitenlanders mogen verblijven. Ze zijn te herkennen aan een blauw embleem. Waar we vannacht verbleven kan ik iedereen aanraden, aardige integere mensen. Vandaag willen we naar "Topes de Collantes", een natuurgebied waar je prachtig kan wandelen volgens de gids.
We moeten alweer geld halen, daarom zit ik in de bank, op de bank. Mensen zitten voortdurend tegen mij aan te kletsen in het Spaans. Het zou leuk zijn als ik begreep wat ze zeggen, erg jammer dat ik de taal niet versta.
Wanneer we de auto gaan halen komt er een man op ons af. Dat we moeten betalen voor het oppassen. Alweer, denken wij, gisteren hebben we namelijk al betaald aan iemand anders. Hoe het precies zit komen we niet achter, maar we hebben niet aan de vriend van onze casa eigenaar betaald, zoals we dachten.
Bij het wegrijden begint er op het dashboard een oranje lampje te branden. Nu deed onze snelheidsmeter het ook al niet, maar tot nu toe leek alles verder oké. We hebben geen handleiding bij de auto, dus het is ons niet helemaal duidelijk of we ons grote zorgen moeten maken. Theo gaat alles daarom maar controleren, olie, koelwater, remvloeistof. De olie is goed, het water staat inderdaad te laag, gelukkig krijgen we wat van een buurtbewoner. Maar het mag niet baten, het lampje blijft branden. We willen niet ergens in het niemandsland stilvallen, daarom gaan we op zoek naar een Cubacar vestiging. Na lang zoeken en vragen vinden wij er één, die ons doorstuurt naar hun garage. Twee uur later rijden we, na waarschijnlijk het resetten van de boardcomputer, hij was wel heel snel terug, de weg weer op. 'Gasolie', was de mededeling van de monteur.
De snelweg is breed en leeg en de middenberm bestaat uit een goed onderhouden groenstrook met gras en heggen. Geen afval te zien hier, wat een verademing is na al die maanden vuilnis langs de kant van de weg in Azië. Cuba is een heel schoon land. Links en rechts kijken we ver weg over grasvlaktes met struikjes omzoomd met heggen van cactus of geknotte struiken en paaltjes met draad. Palmen en prachtige bomen die rood bloeien verraden dat we toch echt in een tropisch gebied zitten. Soms zien we een fietser op de snelweg of een paard met wagen. De weg is afwisselend goed en slecht met gaten. Wanneer we van de snelweg af gaan, het binnenland in, komen we langs dorpjes en het landschap wordt heuvelachtig. Langs de weg staan borden van grote coöperatieven met bananen, sinaasappelen, mango's en suikerriet. Ze wisselen af met weilanden vol koeien of donkerbruine schapen. Ik vind het hier prachtig. Mensen lopen langs de kant van de weg met parasols. We nemen af en toe lifters mee die in de loeiende zon staan te wachten.
In Havana had Gerda, een Nederlandse mevrouw die we daar hebben ontmoet, het over de prachtige bloemen en kokosnoot palmen. En ik merk dat ik het gewoon begin te vinden, tenslotte zien we niet anders de laatste zes maanden.
We eindigen bij een mooi café waar de wandeling die we willen gaan doen begint. Maar eerst gaan we hier koffie drinken, want in Cuba weten ze wat lekkere koffie is. In het cafe hangen foto's en materiaal wat vroeger gebruikt werd bij de koffieteelt.
We trekken onze wandelschoenen aan, waarbij Theo ontdekt dat er nog een steen uit Tibet in zijn schoen zit. Had zijn rugzak nog een kilootje lichter kunnen zijn als hij hem er vorige week in Apeldoorn uit had gehaald! De uitgezette wandeling begint bij een hokje waar je een ticket koopt voor het natuurgebied. Maar de tocht door het tropische woud is prachtig. We zien bromelia's in de bomen en varens. Boomvarens langs de kant van de weg en klimplanten. Een grot met poeltjes ervoor doet Theo besluiten een koele duik te nemen, terwijl ik de beplanting in de omgeving bekijk. Er staan twee struiken met grote gele hangende kelken die je vaak in potten ziet. Over het water scheren diertjes die zo van een afstand op pissebedden lijken. Jammer genoeg kan ik ze niet vangen om ze beter te bekijken. Het pad gaat verder, dalend en klimmend langs een goed uitgezet pad. Kreunende bamboe passeren we voor we bij een mooi dalletje uitkomen waar je volgens de bordjes iets kunt drinken.
Het smaakt heerlijk na twee uur op en neer over de steile paadjes. Al was het qua warmte best te doen in de schaduw. Maar twee uur terug zie ik niet zo zitten en volgens de IPad loopt er een weg naar dit dal. Theo loopt sowieso minstens twee keer zo snel, dus het besluit is snel genomen: Theo loopt langs hetzelfde pad terug, en rijdt met de auto over de track naar me toe.
Terwijl ik al een flinke tijd wacht begint het ontzettend te onweren.
Na verloop van tijd zie ik iemand met paraplu de helling afdalen, het is Theo. Helaas was de weg zo slecht dat hij de auto een kilometer of twee verderop heeft moeten parkeren. Ondertussen ben ik uitgerust, dus de terugweg tot de auto valt mee. De weg die we terug lopen ziet er uit of alleen een terreinwagen er langs kan komen. Grote sporen en steile hellingen, ik ben blij dat hij dat niet heeft gewaagd. Onderweg komen we nog op een punt dat we kilometers ver kunnen kijken. Onder ons is een vlakte tot aan de zee. Wanneer we de auto hebben bereikt zien we een grote diepe plas onze terugweg versperren. Midden in de rimboe met je auto stranden in een modderplas is niet zo handig. Met twee stukken bamboe scheppen we een geul naar een helling, waar we al gauw het water af horen kletteren. Het begint weer te regenen dus we duiken snel de auto in en wagen het erop. Ik zie Theo glunderen wanneer hij de diepe modderplas bedwingt en het modderige pad af rijdt, hij vind dit soort paadjes altijd leuk. Maar ik ben blij wanneer we de gewone weg weer bereiken.
Het is even zoeken, maar dan zijn we op weg naar Trinidad. Via een kronkelige weg waarvan het asfalt is uitgezakt en daardoor vreselijk hobbelig geworden, rijden we stapvoets en schommelend naar beneden. De weg heeft grote hobbels van wel dertig of veertig centimeter hoog, ik heb nog nooit eerder zoiets gezien. De hele weg glijdt langzaam de berg af.
Uiteindelijk komen we aan bij de casa, waarvan we het adres vanmorgen hebben meegekregen.
Hetty
- comments