Profile
Blog
Photos
Videos
Zaterdag 4 april vertrokken we richting Perth voor onze roadtrip langs de kust van West Australië. We hadden weer twee Wicked campervans gehuurd, die we die ochtend meteen konden ophalen in Perth. Nadat we de busjes hadden opgehaald en alle boodschappen hadden ingeladen knalden we de muziek aan en vertrokken we uit het geïsoleerde Perth de leegte van de west kust in.
Na een kort stukje snelweg langs Noord Perth kwamen we al snel op lange wegen waar je makkelijk uren rechtdoor kon rijden zonder een enkele afslag te moeten maken. We stopten die avond bij Lancelin, een dorpje waar je kon sand boarden. We parkeerden bij een parkje aan het strand, waar we op de openbare BBQ's ons eerste feestmaal maakten en met de zonsondergang onze roadtrip echt begonnen. Na het eten zochten we naar een plek om onze campervans te parkeren om de nacht door te brengen. Onze app (Wikicamps) gaf aan dat er een kampeerplek was in de bush naast Lancelin. We namen een afslag en reden in het donker een smal zandpaadje op. Gezien het al helemaal donker was besloten we maar te parkeren en een poging te wagen om onze tent op het dak op te zetten, gezien dit hoogstwaarschijnlijk lang zou gaan duren in het donker met een kleine zaklamp. Toen de tent en onze kampeerstoeltjes eenmaal stonden konden de flessen rode wijn en de toastjes op tafel.
Die zondagochtend hadden we een (poging tot) paasontbijt gemaakt met een gebakken eitje (wat jaren duurde met onze eeuwenoude gas stel), een fruitsalade en hot cross buns (soort paasbrood) in de opkomende zon. Vervolgens reden we de Indian Ocean drive weer op richting Nambung National Park. We reden met onze busjes door de Pinnacles, een woestijnachtig landschap met formaties van kalksteen. Onze lunch vond daarna plaats in een openbare BBQ aan de kust van Cervantes, waarna we doorreden naar Dongara. Na lang zoeken vonden we eindelijk een sportveld waar we onze busjes op konden parkeren en bleek er zelfs een klein douche gebouwtje te zijn aan de rand van het veld.
Na vroeg opstaan gingen we op zoek naar een supermarkt, gezien onze voorraad TimTams alweer bijna op was. Door Pasen gingen de winkels wat later open en moesten we wachten op de parkeerplaats. Naast ons parkeerde een enorme 4WD met twee dingo's achterin. De eigenaar had de wilde Dingo's getraind en had deze nu als huisdieren op zijn boerderij. Deze 4WD (met grill) was niet veel anders dan alle andere auto's op de weg, en we kwamen er al snel achter waarom. Het aantal dode kangoeroes langs de weg was schrikbarend, en de borden met 'Danger, wildlife crossing' waren overal. In ons busje (ik reed/zat in het kleine busje voor 3 personen) turfden we op het dashboard het aantal kangoeroes, dead and alive. De vorige huurders van het busje waren al begonnen en aan de 10 turfjes bij 'dead' en de 2 turfjes bij 'alive' was het ook wel duidelijk wat we konden verwachten. Ook is de 4WD nodig bij veel afslagen langs de weg door de zandpaden. Met onze busjes uit het jaar 0 hoefden we dit niet te proberen, tenzij we vroegtijdig onze roadtrip wouden beëindigen.
Het rijden was dus redelijk intensief, gezien je continu links en rechts in de bush moet kijken of er een kangoeroe o.i.d. zich langs de weg bevindt. De arme beestjes raken gehypnotiseerd door je koplampen, waardoor ze midden op de weg blijven staan terwijl je aan komt rijden. Met de kleine wallaby's is het al gevaarlijk genoeg door het gevaar van slingeren (en op zijn kop raken), maar een volwassen mannetjes kangoeroe is ongeveer twee keer zo groot als de voorkant van ons busje en zou voor ons en het busje het einde zijn.
We stopten die dag bij Geraldton, de laatste "grote" stad waar we extra benzine en water in moesten slaan voor we de Western Outback in gingen. Na een korte koffie stop op het strand reden we door langs het roze meer richting Kalbarri National Park. We bezochten een aantal uitzichtpunten maar werden ondertussen belaagd door een vliegenplaag waardoor we wat sneller doorgingen. Ook moesten we nog lang rijden richting de eerstvolgende plek waar we konden overnachten en des te later we zouden vertrekken des te langer we in de schemer (nog 10 keer zoveel kangoeroes) zouden moeten rijden. Tegenover het risico stond echter wel een droom voor veel bestuurders. Met de muziek en goede gesprekken reden we langs de lange verlaten weg met de zonsondergang met zover als we konden kijken niks behalve prachtig rood zand en woestijn planten. We bedachten een strategie, Alissa de linkerflank, Laura de rechter en ik reed dus uiteraard checkte ik zo'n beetje iedere hoek om de auto heen. Na zo'n twee uur rijden en kangoeroe spotten kwamen we eindelijk aan bij het Billabong Roadhouse, een stop voor truckers in de middle of nowhere. We haalden een paar koude Corona's uit het restaurantje en maakten een heerlijke pasta. Het kleine toiletgebouwtje kwam regelrecht uit een horrorfilm, met (hoogstwaarschijnlijk) bloed op de vloer, half verteerde douchegordijnen en reusachtige insecten op iedere vierkante meter. Anyways, het was wel een semi-warme douche dus we mochten niet klagen.
De volgende ochtend vertrokken we weer vroeg. Inmiddels hadden we een klein Car wash ritueel bij iedere tank stop, waarbij een van de auto's het liedje opzette en we de ruiten weer vrij maakten van alle insecten en het woestijn stof. Toen we klaar waren en handige supertoeristische vliegennetjes hadden gekocht reden we door naar Shell Beach en de Hamelin Pools. Beiden mooie uitzichtpunten waar we even rond liepen voor we weer snel wegvluchtte door de vliegen. We reden vervolgens door naar onze slaapplek voor die dag, Denham/Shark Bay(die naam heeft het helaas met een reden, dus zwemmen deden we niet). We kwamen redelijk vroeg aan en gingen even naar het visitors centre voor wat informatie over onze verste stop: Monkey Mia. Daarna parkeerden we bij een camping dichtbij het strand. Het kantoortje waar we konden inchecken was fantastisch, met overal parkietjes en papegaaien en een ras Australiër die ons vol enthousiasme en trots aanpraatte om die avond te BBQen bij de zithoek op de camping. We zette ons kamp op en vertrokken richting het stadje om even een drankje te drinken en inkopen te doen voor het eten. Bij een kroegje voor truckers dronken we een koud biertje en cider voor we begonnen aan ons avondeten. Na de wandeling installeerden we alles op de camping voor de BBQ en aten we heerlijk verse garnalen, hamburgers en pastasalade met een wijntje. Klein minpuntje was alleen dat we de Barbecue in de fik hadden gezet en in paniek een Australische man moesten zoeken om 'm uit te krijgen… Als toetje maakten we s'mores op een gaspitje voor we gingen slapen om de volgende ochtend vroeg naar Monkey Mia te rijden om wat dolfijnen te spotten.
De weg naar het Monkey Mia Dolphin Reserve was heel mooi. Langs de kust met de zon over het water moesten we nog een half uurtje rijden zodat we op tijd kwamen voor de eerste voedertijd. Het was oorspronkelijk een research centrum, maar de dolfijnen raakten gewend aan het voeden van de onderzoekers, waardoor ze bleven terugkomen nadat het onderzoek beëindigd was. Naar hun zeggen hadden ze daarom geen keus en maakten ze er maar een toeristische attractie van. Het was iets te toeristisch naar mijn mening maar het bleef bijzonder om de dolfijnen op enkele meters van je af te zien zwemmen. We lagen even op het strand en deden die middag een tochtje op het strand op een kameel. We boekten het tochtje bij 'Shark Bay Camel safari's', en ik dacht aan de telefoon al een Nederlands accent te bespeuren bij de eigenaar. Toen hij zich voorstelde als 'Henk' was het wel duidelijk. In Australië zijn ongeveer een half miljoen Nederlandse immigranten, echt vreemd is het dus niet om Nederlanders tegen te komen in een klein dorpje in de verlaten outback van West Australië. Vanaf Monkey Mia keerde we weer zuidwaarts richting Perth. We besloten het outback stuk in een keer door te rijden, en reden na een lekkere lunch op het strand van Denham (Shark Bay) uren terug door de verlaten wegen.
Ondertussen had het flink geregend en toen we een onverharde weg insloegen richting de 'Northbrook Farm Stay' zagen we de kuilen en modderpoelen al van ver liggen. Veel andere keus om te overnachten hadden we niet dus besloten we maar door te gassen zodat we niet vast kwamen te zitten met onze eeuwenoude busjes. Eenmaal aangekomen was er niets of niemand behalve een klein hondje die enthousiast naar buiten kwam rennen. We bleven in de auto terwijl Kim en Laura op zoek gingen naar een eigenaar o.i.d. Gelukkig kwam na tien minuten de carekeeper van de boerderij aanlopen. Een aardige man van rond de 40, die ons (als enige gasten) een kleine rondleiding gaf en vertelden waar we onze busjes neer konden zetten. Onder een overkapping was een grote tafel waar we gelukkig al onze spullen voor het avond eten kwijt konden met de stromende regen ondertussen hard doorgaand op het dak. Toen we bij het toetje aankwamen kwam de carekeeper erbij zitten met een doos goon die andere gasten eerder hadden achtergelaten. Als je denkt aan het stereotype Australiër dan zou ik bijna met zekerheid kunnen zeggen dat je deze man voor je ziet. Hij vertelde ons over zijn ervaringen met de altijd vriendelijke dodelijke dieren in Australië. Zo had bijvoorbeeld iemand in de omgeving zichzelf laatst naar het ziekenhuis gereden nadat zijn keel was doorgesneden door de nagel van een kangoeroe, bleef hij zelf nog 3 dagen doodziek werken voor hij eens naar de dokter ging voor een spinnenbeet van de red back spider(kan dodelijk zijn) en viel er een reusachtige bruine slang (ook giftig) uit het rolluik van de garage vallen een aantal weken geleden. Ondertussen bleef de regen aanhouden, dus bood hij aan dat een van onze busjes met tent wel in de garage (ja, de garage van de slang) kon staan die nacht. Na een heerlijke nacht met de gedachte over alle vriendelijke beestjes werd ik wakker door muziek. Een paar meiden hadden de keuken van de boerderij mogen gebruiken en binnen gezellig een ontbijt tafel opgezet. De carekeeper kwam er weer gezellig bij zitten en raadde ons aan om naar Hutt River te gaan, een soevereine staat binnen Australië in de middle of nowhere. Dit plaatsje hadden we zelfs behandeld met Exploring Contemporary Australia, dus we weken iets van de route af om langs dit bijzondere dorpje te gaan. Hutt River heeft een prins, een fantastische man genaamd Leonard. Gezien het een onafhankelijke staat is kregen we ook een stempel in ons passpoort, een VISA voor ons paar uur durende verblijf in Hutt river.Ze hadden brieven en souvenirs van staatshoofden en royals van over de hele wereld en hadden zelfs hun eigen currency.
We vervolgden onze weg weer richting Geraldton om boodschappen te doen. We vonden een prachtige plek op het strand en zagen een prachtige zonsondergang. Ik maakte pasta met verse vis in het donker, terwijl we samen de helderste sterrenhemel zagen die ik ooit gezien had. Overal in het zand zaten grote, perfect ronde gaten die we allemaal niet helemaal konden plaatsen. De meesten van ons waren van mening dat het slangen waren, dus bij iedere kriebel volgde een kleine spastische aanval. Op een gegeven moment na het eten tijdens de wijn zagen we een grote krab voorbij schieten. We schenen onze lamp op het strand naast ons en zagen tientallen krabben in de gaten gaan. Onze 'prinses Alissa' was al de hele trip als de dood voor ieder beest wat we zagen en was niet bepaald fan van kamperen. Toen we erachter kwamen dat het krabben waren deed ze een hilarisch vreugdedansje voor tien minuten over het feit dat we alleen maar tussen een reuze krabben kolonie zaten te chillen in plaats van slangen. Toen we uitgelachen waren gingen we slapen met het geluid van de golven.
De volgende ochtend ontbeten we met een paar pakjes Timtams en heerlijk fruitsap met vliegjes erin voor we door reden naar Cervantes. Hier aten we de beste fish and chips die ik in mijn leven gegeten heb, in een kleurige 'Lobster shack'. Die middag reden we door naar Lancelin als laatste stop. We gingen voor een paar uurtjes sandboarden, wat veel moeilijker is dan het lijkt. Nadat we de boards hadden terug gebracht maakten we pasta van onze restjes op dezelfde BBQ plek op het strand als op de heenweg. Halverwege het eten kwamen er een paar Australische jongens om ons heen cirkelen met een Footie, om ons vervolgens uit te nodigen bij hun huis voor een biertje later op de avond. Het dak van ons busje had ondertussen meerdere gaten en met de verwachte regen van die nacht zou het niet de beste nacht worden. We moesten nog een kampeerplek zoeken, maar het werd al laat en donker en niemand had meer zin om te rijden. Gelukkig konden we onze busjes op de parkeerplaats van het strandhuis van de jongens parkeren, een baseball team uit Perth wat voor een weekendje daar zat.
Na een gezellige avond vertrokken we de volgende morgen vroeg richting Perth om de busjes terug te brengen. We dropten onze spullen af in ons hostel en Lisette liet ons de stad zien. Die avond gingen we uit in Perth, om de volgende ochtend naar het St. Kilda van Perth te gaan: Freemantle a.k.a 'Freo'. We aten lunch bij de Little Creatures Brewery, een enorme loods aan een haven met zelfgemaakte bieren en heerlijk eten. De sfeer was geweldig, met overal kleine lampjes, oud interieur en leuke mensen. We bestelden zoveel mogelijk biersoorten en hadden onze eigen "biertapas" met pizza's en nachos. We bezochten nog even kort een food truck festival en aten in de 'Outback Jacks' voor we terug vlogen naar Melbourne.
We hebben een aftermovie gemaakt van deze trip: https://www.youtube.com/watch?v=_L7TTFxMFIY&feature=youtu.be
- comments