Profile
Blog
Photos
Videos
Na een week van luxe en ontspanning stortten we ons vrijdag dan echt in het backpackersbestaan. Half zeven wakker, een minibus naar Goianinha en van daar de lijnbus naar Recife. Tenminste, dat was de bedoeling. In Goianinha aangekomen bleek de eerstvolgende bus vol te zijn en degene daarna ging pas 3 uur later; dat zou betekenen dat ons enige dagje in Recife -- we moesten om 7 weer op het vliegveld zijn -- teruggebracht zou zijn tot ongeveer een uur; een beetje teleurstellend. Een taxi bleek ongeveer twee keer zo duur te zijn als twee kaartjes voor de bus (de snelle rekenaar concludeert nu al snel dat als je met z'n vieren door Brazilie rondreist, je in alle gevallen, ook voor lange afstanden, beter een taxi dan een bus kunt nemen...), dus we besloten dat dan maar te doen: liever wat tijd besparen dan wat geld. Maar gelukkig kwamen er op dat moment nog twee backpackers aan die ook naar Recife moestten, en uiteindelijk hebben we dus met z'n vieren een ritje naar Recife bedongen voor ongeveer hetzelfde als wat de buskaartjes bij elkaar gekost zouden hebben en werden we op de juiste plek afgezet.
Het was nog steeds een eind rijden, ongeveer 3 uur, maar toen stonden we dan in Olinda, het prettige oude stadje ten noorden van Recife. Met onze zware rugtassen. Daar moest nog wat mee gebeuren, want een hele dag sightsee-en met 15+ kilo op je rug is zelfs voor ons doorgewinterde backpackers wat te veel. Gelukkig bleek het eerste het beste hotel het geen probleem te vinden om even op onze tassen te passen, dus we konden de komende paar uur vrij van onze kilo's de stad bezichtigen. Olinda is in wezen een verzameling kerken met daartussen kleurrijke huisjes en stenen straatjes, erg pittoresk. Naar verluid is het stadje ook zo aan haar naam gekomen - "O, linda!" (oh, wat mooi!). Wij hollanders hebben de twijfelachtige eer herinnerd te worden voor het platbranden van alle (portugese) kerken in 1630. Alle kerkjes behalve één die het overleefde zijn dus opnieuw gebouwd of gerestaureerd na 1630 door de Portugezen.
Na Olinda hebben we onze tassen weer opgehaald en zijn op de bus naar Recife gestapt. Recife staat in de top twee gevaarlijkste steden in Brazilië en echt mooi kon je het ook niet echt noemen. Maar we hadden toch alleen tijd om een hele snelle rondwandeling (mét 17 kilo op de rug) te doen om wat highlights te bekijken: de eerste synagoge op de amerikaanse continenten en het "punt nul" van waar alle afstanden in Brazilië vroeger gemeten werden.
En toen naar het vliegveld (staand in een overvolle bus, in de spits, met rugtas, geen pretje) voor onze vlucht naar Salvador, die andere stad in de de top 2 gevaarlijkste steden van Brazilië; ja, we zijn niet bang voor een beetje avontuur ;).
Salvador heeft een rijke mix van culturen, voor een groot deel te danken aan de afrikaanse slaven die in de koloniale tijd naar Salvador gebracht zijn en daarmee hun muziek en dans meebrachten. Overal in de stad is samba te horen, mensen zingen en dansen op straat, en overal zitten capoeira-scholen. De oude stad, een UNESCO World Heritage Site, is de toeristische trekpleister. Met nadruk op toeristisch. Je wordt continue benaderd om sieraden, lintjes (daarover zo meer) en eten te kopen, en er zijn schokkend veel bedelaren, vaak met vieze kleren en soms met ontbrekende of misvormde ledematen. Maar het centrale plein, Largo Terreira de Jesus, is ook erg gezellig: er zijn meerdere kraampjes die op straat zelfgemaakt eten en caiparinhas verkopen, bijna een soort Koninginnedag. Op zaterdag waren er capoeira-artiesten en wat leek op een gelegenheidsformatie samba met zang. Zowiezo is er overal samba te horen, ook live. Erg leuk!
Wat opvalt is dat de Brazilianen erg vriendelijk en behulpzaam zijn zonder vervelende bijbedoelingen of om je geld afhandig te maken; dat zijn we wel anders gewend van onze reizen in Azië en Afrika. Je hoeft hier zelden lang te onderhandelen; mensen vertrouwen je, doen hun best voor je. Eén Braziliaan was wel erg vriendelijk voor Frans; toen hij vertelde dat hij ook eens in Amsterdam was geweest en daar een hééééle leuke tijd had gehad, had Anneke wel een vermoeden in welke straat hij de meeste tijd had doorgebracht...
Om het plein heen loopt een wirwar van straatjes met souvenirwinkeltjes, restaurants, musea en kerken. De huizen zijn kleurrijk en overal is muziek te horen. Wat tegenviel was dat we wel een museum hadden willen bezoeken en ook een dansshow, maar de openingstijden zijn volledig onvoorspelbaar en we vingen in beide gevallen bot. We hebben we lekker gegeten van de lokale keuken (uit de staat Bahia waar Salvador ligt) en in het algemeen van de sfeer en het mensen kijken onder het genot van een kokosnoot, of een caiparinha of twee.
Zondag zijn we naar een gebied ten noorden van de oude stad gegaan. Daar staat onder andere de Igresia de Nosso Senhor de Bom Fin, of de kerk van Onze Lieve Heer van de Goede Afloop. Traditioneel kwamen mensen hier dank brengen als ze waren genezen van een ziekte. Je droeg dan een lintje zodat iedereen kon zien dat je een wonderbaarlijke genezing had ontvangen. Tegenwoordig is het meer een soort kermis waar je God kan vragen om jezelf of iemand anders te genezen door het meebrengen van een replica van het gekwelde lichaamsdeel of een foto van de zieke persoon, of door het kopen van zo'n lintje. We hebben wat rondgekeken en foto's gemaakt, en het was erg interessant, maar voor een gebedsverhoring hoeven wij geen lintje te kopen.
Van de kerk was het een klein stukje lopen naar de kust waar een paar forten staan die vroeger voor de verdediging werden gebruikt. Maar het leukste daar was nog dat er in het hele gebied mensen gezellig op straat stonden te drinken met muziek uit hun auto's (waar ze behoorlijke speakers voor in hun achterbak laten zetten, bagage meenemen is onmogelijk).
Maandag was weer een flinke dag reizen: van Salvador naar Sao Paulo, drie uur op het vliegveld, dan door naar Rio de Janeiro, en van daar een bus naar het kustplaatsje Arraial do Cabo, zo'n 150 km van Rio. Alles verliep redelijk voorspoedig. Als je vliegt over Sao Paulo lijkt de stad niet op te houden! Rio is ontzettend druk in de spits, waardoor het bijna een uur duurde om van het vliegveld naar het busstation te komen, een stukje van een paar kilometer. Daarna alleen nog even buskaartjes kopen, en door. Dat "even" viel tegen; we waren even vergeten dat we niet in het gestroomlijnde Nederland waren, maar in Brazilië, waar dit soort dingen opeens erg ingewikkeld zijn, en er geen kaartjesautomaat is. En waar mensen totaal geen besef van 'haast' hebben; sjonge, wat zijn de meeste mensen hier traag... (volgens onze begrippen). Gelukkig is het goed gekomen en zaten we dan in de bus naar Arraial do Cabo.
Arraial is een klein vissersdorpje dat het vooral lijkt te hebben van toeristen uit Rio die er voor een weekendje komen. Doordeweeks is het dus (gelukkig) bijna uitgestorven, en kunnen we lekker genieten van de witte stranden en het blauwe water. Het ziet er schitterend uit: perfect witte stranden met fijn zand en superhelder water, maar denk niet dat het tropisch is! Vol enthousiasme stapte Anneke in het water bij een strand dat direct aan de oceaan linkt, om te concluderen dat het water de temperatuur van smeltwater heeft... Frans is wezen duiken en we hebben een boottochtje gemaakt langs een aantal mooie stranden, waaronder het "mooiste strand van Brazilië", waar we een fotosessie hebben ondergaan door een enthousiaste fotograaf. Foto's volgen... Verder hebben we lekker genoten van die stranden, de zon, en de zee.
Nu gaan we door naar Rio, om te kijken of alle verhalen over hoe leuk het daar is ook echt kloppen ;).
- comments
Ria van Heek Jullie hebben al een hele afstand afgelegd.Leuk hoor. Wij genieten hier ook van smeltwater!!! Is Frans niet bijna bevroren? Groetjes XXX mama
Femke Heithuis Wat leuk om jullie enthousiaste verhalen te lezen! jullie vermaken je echt goed ofniet, en zien echt veel gave dingen! super leuk! geniet van alles wat jullie zien en tegenkomen! groetjes Femke en Roy