Profile
Blog
Photos
Videos
Geen motor in Vietnam. Wel een heeele mooie treinrit, van Hue naar Danang, achterop de motor naar Hoi An en vanaf daar maar naar Ho Chi Minh gevlogen. In Hue zelf was er naast een onwijs mooi oud keizerlijk paleis -met de exotische naam: forbidden purple city- niet gek veel te doen. De verboden paarse stad ligt in het ommuurde oude gedeelte van Hue en was bedoeld voor de keizer en zijn voruwen. Andere mannen mochten de 'stad' niet in, tenzij ze eneuch waren zodat er geen competitie was voor de keizer. Lekker rondgelopen door de keizerlijke tuinen maar toch zo snel mogelijk weer doorgegaan naar Danang. Van Danang met een motortaxi direct doorgegaan naar Hoi An, een oud dorpje dat op de Unesco werelderfgoedlijst staat en dat vooral bekend is om de kleer- en schoenmakers. Heb er dan ook meteen een paar schoenen ontworpen en laten maken door de schoenmaaksters. Hoge gympen, twee keer maatje 45 en begin al een beetje last te krijgen van het meesjouwen. Niet zo snugger, maar zeeer creatief. Omdat ook Hoi An bezaaid was met toeristen heb ik voor de zoveelste keer een motor gehuurd om de drukte te ontvluchten. Het Vietnameze landschap is schitterend. Alles lijkt net een stukje exotischer dan de buurlanden, terwijl de uitgestrekte, goene rijstvelden tegen de achtergrond van een helderblauwe lucht met wat mooie dotjes wolken weer heel erg Hollands aan kunnen doen. Volgens mij geld over het algemeen hier in Zuid Oost Azie dat de mensen buiten de stad, waarschijnlijk net zoals overal op de wereld, veel vriendelijker zijn dan in de stad. Er wordt geglimlacht, gezwaaid en de armoede is ineens helemaal niet zo pijnlijk. Die wordt pas echt voelbaar in grotere, toeristische steden zoals Saigon en later Phnomh Penh en Sihanoukville.
Het weer in was toen ik aan de kust van Vietnam was niet echt om over naar huis te schrijven (doe ik het toch!) wat wel jammer was want de Zuid Chinese zee moet toch echt een van de mooiste zijn. Ondanks het weer had ik heel dapper mijn zwembroek aangetrokken maar toen ik eenmaal de wind aande kust voelde ben ik gesettled voor wat foto's. Vanwege het weer ben ik van Hoi An rechtsreeks naar Saigon (omgedoopt tot Ho Chi Minh City na hereniging van Noord en Zuid) gevlogen, om de 1000 km kustlijn over te slaan. In Saigon kan degene die geinteresseerd is in historie (ik dus!) zijn hart ophalen. Hier staan de belangrijkste musea en kun je tripjes maken naar de Cu Chi tunnels. De tunnels zijn overblijfselen van het ooit 230 km lange ondergrondse tunnelnetwerk van de Vietcong, dat eigenlijk het National Liberation Front heette maar dat klonk de Amerikanen waarschijnlijk niet communistisch genoeg. Het oorlogsmuseum gaf een goed overzicht van het verloop van de oorlog, maar zoals verwacht natuurlijk wel wat eenzijdig verteld. De trots van de Vietnamezen snap ik helemaal. Ongelooflijk hoe een klein landje vol boeren (weliswaar met Russisch/Chineze steun, maar toch...) zo lang stand heeft kunnen houden tegen de Amerikaanse stortvloed aan clusterbommen, napalm en gifgassen. Heel indrukwekkend. In de buurt van de Cu Chi tunnels zijn nog steeds de kraters te zien die ca 35 jaar geleden door Amerikaanse bommen in de grond zijn geslagen. Verder is Saigon gewoon een grote business stad met heel erg veel brommers. De verkopers in Vietnam waren minder erg dan me vooraf werd verteld. Natuurlijk, je moest ze haast van je af slaan en 'nee' kennen ze niet. Soms lijkt het gewoon hele flauwe humor: "Hey sir! Een paar schoenen kopen? Nee? Twee paar dan?". Agressiviteit heb ik echter nooit meegemaakt en ook weinig van gehoord van anderen. Ik heb Vietnam afgesloten met een trip in de Mekong Delta, iets waar ik me erg op had verheugd. De beloofde plaatjes kregen we nooit te zien, net als de andere dingen die de touroperator beloofde (zoals een krokodillenfarm, floating market etc.) maar desondanks was de trip zeer geslaagd. Avontuurlijk omdat het water eigenlijk te laag stond voor onze boot waardoor we keer op keer vast liepen en zelfs een stuk moesten fietsen, mooi omdat de rijstvelden er zo schitterend bij stonden en onvergetelijk omdat de bewoners zo onwijs lief zijn. Bekijk de foto's en zie hoe iedereen in de rivier lacht en zwaait en blij is als die gekke toeristen weer eens langs varen. Het tochtje eindigde aan de Cambodjaanse grens waar we overstapten op de boot naar Phnom Penh en waar ik er achter kwam dat een van de gidsen geld uit mijn portomonnee had gestolen en me daarna aan de grens bij het regelen van de visa doodleuk om meer begon te vragen. Het scheelde weinig of ik vloog hem aan en m'n ogen vertelden hem dat het verstandiger was om mijn visum verder zonder gerotzooi te regelen. Binnen 10 minuten was het gepiept.
Eenmaal in Cambodja wordt je er aan herinnerd aan de onderlinge verschillen tussen de zuid-oost Aziatische landen. Na Thailand is Vietnam het verst ontwikkeld. Laos is vooral armoede op het platteland maar de steden zien er netjes uit. In Cambodja ligt overal rotzooi. Plastic flessen, vuilniszakken, etensresten en het is overal. Dat was wel weer eventjes met de neus op de feiten: oh ja, we zijn in een derde wereld land en mensen worden hier als het meezit maar 58 jaar oud. Veel arme Cambodjanen doen flink hun best om een slaatje te slaan uit de toeristen, zij het zonder al te veel oplicht praktijken. De criminaliteit is hier wel veel voelbaarder. Bendes en criminelen zijn hier na alle oorlogen tot op de tanden bewapend en verhalen over dreigende situaties zijn niet moeilijk te vinden. Het is beter niet in een geschil te raken met een tuk tuk chauffeur of bedelend kind/bedelende tiener want Cambodianen kunnen erg opvliegend zijn. In de bus van Phnom Penh naar Sihanoukville zat een man die razend werd op de buschauffeur omdat het wachten op twee passagiers te lang duurden. Een kwartier heeft hij staan tieren in de bus, waarbij zijn pistool onder zijn overhemd zo nu en dan zichtbaar was. Iedereen was muisstil.
Opvallend genoeg werden we tijdens een tuktuk ritje door Phnomh Penh door allerlei locals weer toegelachen en gezwaaid. Dat was fijn, want de sightseeing spots zijn een stuk deprimerender. Het wandelen over de killingfields, waar god weet hoe veel mensen zijn ge-executeerd of levend begraven, bezorgt je kippenvel. Zodra je er achter komt dat je zo nu en dan op mensenbotten loopt krijg je een wee gevoel in je maag. De Tuol Sleng gevangenis vond ik nog indrukwekkender en raakte er verdrietig van. Na het bezoekje is het dan fijn de tuktuk in te stappen en gerustgesteld te worden door lachende en zwaaiende Cambodianen. Ook de ouderen die de oorlog en het Pol pot regime nog meegemaakt moeten hebben. Veel Europeanen die nog steeds iets tegen Duitsers hebben kunnen nog wat leren van de optimistische Cambodianen, die volgens de traditie meer op de toekomst gericht zijn en het verleden graag laten voor wat het is. Een beul kan hier vredig in dezelfde buurt leven met mensen die ooit zijn slachtoffer geweest zouden kunnen zijn. Sterker nog, veel Cambodjanen schijnen heel goed te weten wie gemarteld heeft en wie gemarteld is, maar gaan verder met hun leven. Een andere opsteker na alle bedroevende activiteiten was het guesthouse waar ik een kamer deelde met drie Engelsen. Wat een relaxte boel. Anything goes, iedereen doet maar wat; de gasten spelen met de kinderen van het personeel en het personeel drink 's avonds flink door met de gasten.
Hoe anders was Sihanoukville, het dorpje dat is opgetrokken aan de kleine Camodiaanse kust om toeristen te vermaken. Het is onmogelijk te relaxen op het strand zonder lastig gevallen te worden door kindjes die armbanden verkopen of bedelende oorlogsslachtoffers die ledematen missen. De meeste van de locals die ik daar sprak gaven zonder schroom toe Sihanoukville 6 jaar geleden, toen er nog helemaal niets aan toeristenattracties was, veel beter te vinden. Hello everybody! Ik begon me af te vragen wat ik er uberhaupt deed. Het Engelse meisje waar ik mee was en de Ierse jongen die danst bij het Riverdance gezelschap haalden me over om de volgende dag in de buurt rond te gaan rijden op de scooter. Samen met een andere groep Engelse jongens zijn we naar wat verlaten, met Thailand vergeleken niet al te mooie, strandjes gereden en naar Ream National park. Scootertochtjes vervelen me eigenlijk nooit. Dezelfde avond ontmoette ik de Amsterdammers uit Vang Vien weer en met de hele groep zijn we nog een laatste avondje gaan stappen in Sihanoukville. Met een grote groep en voldoende alcohol is alles leuk.
Toch kon ik niet wachten weer terug te zijn in Thailand en hier op Ko Chang, een eiland niet ver van Bangkok, ben ik gisteravond gelijk weer in een warm bad terechtgekomen. Na de busrit met ikweetniethoeveel overstappen ontmoette ik drie schatten van Deense jongens, het type ruwe bolster blanke pit. Samen met hen in de stortregen (eerste keer kutweer!) een guesthouse gevonden die me lekker pamperden. Klein biertje, gratis lekkere Thaise leftovers mee-eten met de Franse eigenaar en daarna een potje poolen met de kamer/barmeisjes. Toen ik opmerkte dat ik nog geen dollars had gewisseld kon ik wel wat lenen van ze. Heerlijk, ik wil hier nooit meer weg ;-)
Aan alles komt een einde jammer genoeg en dit is dan ook het laatste blogje uit zuid oost Azie. Over een week zit ik als alles goed gaat in Melbourne, wat natuurlijk helemaal geen onprettig uitzicht is. De relaxte Thai ga ik wel enorm missen en ook de luxe van het hebben van een eigen bungalow voor de helft van de prijs van een stapelbed in Australie geef ik liever niet op. Hoe dan ook, het volgende blogje komt dus uit Australie, tot die tijd ga ik nog even lekker bijkomen op dit tropische eiland en eens bezinnen op wat er allemaal nog komen gaat.
KUS!
Tim..
- comments