Profile
Blog
Photos
Videos
¨When the imposing, early morning fog shrouds misty-eyed and misunderstood Chiloë, it´s immediately apparent something different this way comes.¨
Chiloë is een eiland voor de Chileense kust niet ver van Puerto Varas. Het eiland is door de New York Times uitgekozen als één van de 45 top-vakantiebestemmingen voor 2012. Dat hebben we dan weer mooi meegepakt...
Het eiland is zo´n 180 kilometer lang en 50 kilometer breed op het breedste punt. Denk Terschelling maar dan veel groter. Het is onderdeel van een archipel van eilanden die daar liggen. Je moet je voorstellen dat Chili vanaf Puerto Montt bestaat uit een klein strookje vast land en voor de rest eindeloze aantallen eilanden. Als je eroverheen vliegt (wat wij deden toen we van Chiloë naar Punta Arenas vlogen) lijkt het alsof het land in vele stukken gebroken in een kristalheldere oceaan ligt. Veel van die eilanden zijn schaars bewoond (er staan een paar huizen) en er wordt heel veel aan viskwekerij gedaan. Op sommige plekken is de zee geheel gevuld met kweeknetten, - hopelijk is dat op de foto´s te zien. Overigens hebben die ook nadelen. Het schijnt dat de walvissen die daar in de buurt leven veel last hebben van de restproducten van die kwekerijen (afval, etc) en huidproblemen krijgen.
Als je hier in het juiste seizoen bent, zie je hier walvissen, dolfijnen, zeeleeuwen, otters, pinguïns.
Op veel van die eilanden zijn wegen aangelegd (kun je goed zien als je vliegt). Het moet vreselijk duur zijn die te onderhouden, maar de infrastructuur in geheel Chili is goed verzorgd. Het leven in het zuiden is overigens veel duurder voor Chilenen dan in het noorden (een van de redenen zal zijn dat het lastig te bereiken is). Al enkele maanden is er een sociaal protest aan de gang in Aisen (in Noord-Patagonië, een dag varen/rijden van Puerto Montt) tegen de hoge kosten van het levensonderhoud. Er is daar een knooppunt van wegen (alles moet door een nauwe corridor) en men blokkeert de weg voor bus- en vrachtwagenverkeer (onder andere daardoor waren we gedwongen eroverheen te vliegen) .
Chiloë is bekend om zijn houten kerken (staan op de UNESCO Werelderfgoedlijst) die in de 18e eeuw gebouwd zijn volgens een hele mooie eigen Chilotische stijl. Er staan er tientallen op het eiland, allemaal net iets anders, sommige voor een parochie van 5 huizen. Verder zijn er typische vissesplaatsjes, prachtige natuur en kun je walsvissen en pinguïns bewonderen.
Om dat allemaal te kunnen doen, was een auto wel handig, dus die hebben we met veel moeite gehuurd (alles was dicht op zaterdagmiddag) via het hostel. Dat hostel was redelijk ideaal: nieuw, ruim opgezet, lekkere bedden, relaxte eigenaren, gelegen tegenover het busstation, vlakbij het centrum én in een goeie buurt, - zo mogen ze allemaal zijn. En we konden met ons tweeën alleen in een 4-persoonsdorm.
Alleen de auto viel wat tegen: een totaal afgeragde VW Gol (zonder ´F´) uit 1998, die mechanisch nog wel goed leek, maar gebutst en gedeukt was. De remmen waren zompig, de banden versleten, de buitenspiegel hing los, etc.. Maar we hadden niet veel te kiezen, vonden we, als we wat wilden zien en de auto deed het gewoon wel. Dus: voorzichtig rijden, dan gaat het wel. Gelukkig waren de wegen allemaal geasfalteerd, in tegenstelling tot wat in de reisgids stond.
De eerste dag hebben we kerken gekeken (helaas waren de meeste gesloten; op zondag is in Chil héél weinig te doen), de zondagsmarkt van het eiland gezocht (inclusief soort marktstandjes waar je kunt zitten en de heerlijkste lokale gerechten en pasteien kunt krijgen) en we zijn geëindigd in Chonchi, een klein stadje aan zee. Daar leek eerst alles gesloten, maar we vonden toch een leuk betaalbaar hotel en een kleine bar/restaurant, die verrassend goed was en waar we voor het eerst Paila Marina hebben gegeten, een Chileense visstoofpot met allerlei vissen en schaaldieren.
De tweede dag gingen we naar een nationaal park in het midden van het eiland. Heel mooi, maar als de Chileense overheid een park opent, dan wordt dat goed gedaan, met allerlei mooi aangelegde paadjes en routes en zo, waardoor het ontdekkingselement gering is. De auto hield het goed vol, maar begon wel verontrustende geluiden te vertonen bij het optrekken. Schakelen vereiste behoorlijk wat spierkracht.
De derde dag gingen we pinguïns kijken (mooi) in de buurt van Ancud. Dat was de enige ongeasfalteerde weg. Prachtig gelegen in een groene baai, waar je met een klein bootje naar kleine eilandjes voor de kust vaart, die vol zitten met pinguïns. Er zitten daar twee soorten: Magellanic en Humboldt pinguïns. De eerste zijn pikzwart met wit, slank, heel sierlijk. De tweede zijn wat grijzer, iets kleiner, wel stoer.
Terug wilden we een andere route nemen (je leek rond te kunnen rijden), maar dat bleek een grote fout. De natuur was werkelijk prachtig. Maar de weg splitste: de ene kant liep dood, bij de andere moest je een riviertje oversteken over twee boomstammen. Dat ging ons iets te ver, dus we keerden om, maar toen bleek dat de auto één van de steile hellingen die we afgedaald waren, niet aankon. Die grindweg was net gerepareerd, maar alle grind lag nog los en de wielen spinden zinloos rond. Ook nadat we alle bagage hadden uitgeladen en Miranda (als lichtste) reed, haalde de auto de heuvel net niet. Na een paar pogingen gaven we het op, zetten de motor af en in de eerste versnelling en trokken de handrem aan en stapten uit, om vervolgens de auto achteruit te zien rijden en in de berm te zien belanden: hij was uit de versnelling geschoten en de handrem was totaal versleten. Die berm was heel diep, waardoor de auto op een kant van het chassis leunde en aan de achterkant met één wiel vrij hing en met het ander tegen de rotswand leunde. Op eigen kracht konden we er zeker niet uitkomen, dus na de schrik en enig gevloek besloten we te gaan wandelen. De volgende dag hadden we een vlucht gepland, - die schreven we eigenlijk al af. Het was al acht uur en bijna donker. Telefoonontvangst was er niet, het enige was we konden doen was op stap gaan en kijken of we ergens een bewoond huis zouden aantreffen. We waren net klaar om te gaan, toen we een auto zagen aankomen. De eerste in twee uur. Die bleek echter niet in staat de auto los te trekken. Daarbij kwam dat we halverwege de steile heuvel stonden, dus vreesden we dat de auto als hij weer op de weg zou staan, meteen weer achteruit zou lopen. En die heuvel moesten we per se op, - het was de enige weg terug. Geluk bij een ongeluk was dat de motor het gewoon deed en de schade verder zeer beperkt leek. Als we maar boven aan de heuvel wisten te komen, dan hoopten we het te redden tot de bewoonde wereld.
De man raadde ons aan een eindje verderop om hulp te vragen. Daar woonde iemand met ossen; daarmee zou het misschien lukken. Dus wij daarheen. Een kilometer of wat verderop troffen wij inderdaad een huis aan met daarin een paar heel vreemde mannen, die als eerste (en enige) wilden weten hoeveel geld we ervoor over hadden om door hen en hun ossen geholpen te worden. Na enig onderhandelen (lastig zat, men praat een dialect op Chiloë dat met Spaans - Castilliaans noemen ze het hier - weinig van doen heeft), werden we het eens over de prijs (de taal van geld is universeel) onder het motto ´no cure no pay´ en werden de ossen ingespannen. Die beesten zijn behoorlijk intimiderend en echt oersterk en trokken de auto met veel moeite los en de berg op. We wisten gelukkig te vermijden dat de auto zou kantelen. Bizar gezicht, helaas was de situatie er op dat moment niet naar om veel foto´s te nemen (waar we achteraf spijt van hebben, maar we hebben er één om te bewijzen dat het geen broodje aap is ;-)
Op hoop van zegen en na betaling van het verschuldigde bedrag reden we in de invallende duisternis de weg op, hopend en biddend dat de auto het zou volhouden. Het was ongeveer het langste uur van de vakantie, maar wij (en de auto) redden het. Teruggekomen in de stad, hebben we de auto geïnspecteerd op schade, maar die was verwaarloosbaar. Alleen de versnellingsbak klonk slecht, maar dat deed-ie al eerder.
De volgende dag hebben we de ferry teruggenomen naar het vasteland om te vliegen naar Punta Arenas. Voorlopig even geen ongeasfalteerde wegen meer...
- comments
hanneke keus pfff mooi avontuur, ik reageer niet zo vaak maar lees altijd wel de updates! nog veel plezier gewenst
Monique Stalpers Wauw, wat een avontuur en gelukkig heel goed afgelopen! Mooie foto's weer op het blog.