Profile
Blog
Photos
Videos
We gaan we gaan, zijn de woorden van Mao voor vertrek. Dit keer richting het Tongle Sap meer om een stukje te varen. Eerlijk gezegd ben ik wel toe aan een iets rustiger dag na mijn avontuur in Angkor. We stappen uit bij een schooltje waar kinderen in de leeftijd van zes tot twaalf jaar onderwijs krijgen. Dit is vergelijkbaar met ons basisonderwijs. De omstandigheden hier zijn wel even anders. Kinderen uit de hoogste groepen krijgen les in een gebouwtje dat is opgetrokken uit een stalen frame dat bedekt is met palmbladeren. Hier zijn twee klaslokalen in gemaakt van elkaar gescheiden door een wand van palmbladeren. De lessen worden hardop opgezegd, dus zit je in klas vijf dan krijg je direct de lesstof van klas zes mee. Ramen zijn er niet, het zijn uitsparingen in de palmbladwanden. Momenteel is het het droge seizoen en is alles vies van het rode stof, ook binnen. In het regenseizoen is het hier waarschijnlijk een grote modderbende en of het dak dan echt waterdicht is? De kinderen dragen een schooluniform een witte bloes met een donkerblauwe rok of kortebroek voor de jongens. De bloesjes zien er allemaal even vies uit omdat ze onder het stof zitten en wanneer ik naar beneden kijk zie ik dat ik zelf ook al onder het stof zit. Het is hier overmijdelijk en er kan niet tegenop gewassen worden.
Een jongetje uit een van de jongere groepen laat duidelijk merken het niet op prijs te stellen gefotografeerd te worden en wanneer ik mijn camera weer laat zakken en wegloop steekt hij zijn duim naar me op. Hij heeft nog gelijk ook, deze kinderen zijn geen bezienswaardigheid en eerlijk gezegd begrijp ik ook niet zo goed waarom we hier naartoe gebracht zijn. Er wordt verteld dat dankzij het toerisme de kinderen dagelijks voorzien kunnnen worden van schoon drinkwater.
Het probleem van kinderopvang kent men in Cambodja niet, al eerder heb ik gezien dat de moeders hun kinderen meenemen naar het werk. Zo ook de juf van een van de lagere groepen. Haar peuter speelt om haar heen op het moment dat zij de klas tot 20 leert tellen, haar baby van negen maanden ligt buiten onder het afdak te slapen in een hangmat.
Naast de school is ook een boedischtisch opvangcentrum waar vooral jongens terecht komen. Hun ouders zijn er niet meer of kunnen niet voor hen zorgen. Het leven van een monnik in opleiding is hard werken volgens onze lokale gids, ik geloof hem direct.
We kunnen gelukkig ook nog even naar het toilet, de ruimte is ruim maar het is niet meer dan een gat in de grond. Maar als je moet, moet je en ik maak dankbaar gebruik van de mogelijkheid om nog even te gaan plassen.
De ossenkarren staan al op ons te wachten en geduldig sjokken de ossen achter elkaar aan over de zandpaden een wolk van stof opgooiend waardoor iedereen er onder zit. Ik vraag me af hoe ik mijn schoenen ooit weer schoon krijg. Blijkbaar gaat het de ossendrijver niet snel genoeg want regelmatig hoor ik zijn zweepje zwiepen. Zien doe ik het gelukkig niet omdat ik met mijn benen over de rand van de kar zit en dus met mij rug naar hem toe. Hierdoor zie ik wel dat de vrouw die met haar man op een scooter achter ons rijd, lippenstift op haar tanden heeft. Wanneer ik oogcontact met haar maak en het gebaar maak dat iedere vrouw begrijpt begint ze direct te poetsen. Ik steek mijn duim op om aan te geven dat het weg is en we hebben contact zonder woorden. Het zijn deze kleine momenten die heel speciaal zijn tijdens deze reis.
De rit op de ossenkar duurt niet lang en de bus staat alweer op ons te wachten en wanneer we bij de boot zijn aangekomen gaan Esther en ik nog even naar het toilet en bij terugkomst, zien we niemand meer van de groep. Gelukkig komt de lokale gids teruggelopen, hij had nog twee tickets over.
Het water is erg bruin van de modder en natuurlijk drijft er ook het een en ander aan plastic in. De kapitein vraagt ons zoveel mogelijk voorin te komen zitten. Hij zegt dat het voor de herrie is maar ik denk ook omdat we anders vast komen te zitten omdat het water zo laag staat. We varen de rivier op dat zich later verbreed tot een meer. Er is weinig ruimte om te manoeuvreren maar het lukt allemaal. Soms voel ik dat de boot over de bodem schuurt, hij neemt dan gas terug en verder gaan we weer. Wanneer we bijna bij de vlonder zijn, komt er een klein bootje langszij met een moeder en twee kinderen aan boord. Haar oudste zoon heeft een python om zijn nek hangen en hoewel er wordt gezegd dat hij niet giftig is denk ik dat deze met gemak het kleinste ventje op kan peuzelen. Willy schiet in de paniek en is in no time aan de andere kant van de boot. Moeder wil graag dat we foto's maken en daar voor betalen.
We leggen aan bij een drijvend restaurant annex souvenirswinkeltje. Wanneer we op de vlonder stappen wacht ons de volgende verassing. Binnen in een omheining en een stuk naar beneden liggen minstens 10 krokodillen. We twijfelen aan de echtheid totdat ze beginnen te bewegen. Dit verklaard de vele producten van krokodillenleer die ik onderweg gezien heb. We gaan wat drinken en er ontstaat gesteggel als wordt aangegeven dat we het drijvende dorp niet kunnen bezoeken vanwege het lage water, onze boot is te groot en te zwaar. Uiteindelijk vertrekken we toch naar het drijvende dorp en het is facinerend om te zien hoe de mensen op het water leven. Behalve een ziekenhuis is eigenlijk alles aanwezig, zelfs een kerk. Die heb ik niet veel gezien hier. We krijgen ruim de tijd en ik geniet met volle teugen.
Wanneer we weer bijna bij de aanlegplaats zijn, lopen we vast kaboem. We proberen met een bamboe vaarboom los te komen en wanneer dit niet lukt, stapt de kapitein over boord en duwt de boot weer los. Hij staat maar tot zijn knieën in het water. Een bekend tafereel voor mij. Ook hier zit de kapitein voorin en net als bij een skif wordt het roer bediend met twee lijnen die over een katrol lopen. Blijkbaar zit er een automotor in de boot want ik zie de kapitein de koppeling in trappen en schakelen. Het roer en de schroef zijn ook in hoogte verstelbaar en het zoontje van de kapitein loopt regelmatig naar achteren om in opdracht enkele aanpassingen te doen. Uiteindelijk leggen we weer aan en stappen we in de bus die ons terug naar het hotel brengt.
In de reisgids heb ik een soort museum gezien van landelijke kunst en eigenlijk wil ik hier wel heen. Ik vind het een beetje lastig om afstanden te schatten en ik besluit een tuktuk te nemen. Het is veel dichterbij dan ik dacht en wanneer de chauffeur vraagt of hij moet wachten antwoord ik ontkennend. Ik weet de weg en loop terug naar het hotel. De werkplaats van het museum is ingericht voor mensen met een beperking. Er wordt aan houtsnijwerk, beeldhouwen, schilderen, edelsmederij en weven gedaan. Er worden producten gemaakt die een betekenis voor het land hebben. Ik krijg uitleg over het productieproces en er is een winkel. Er worden veel dezelfde producten voor de shop gemaakt maar omdat ieder product met de hand gemaakt wordt is ieder product ook uniek. Uiteraard kan ik het niet laten om iets te kopen.
Terug in het hotel neem ik eerst een duik in het zwembad, want man, man, man wat is het heet.
- comments
Aad Van de weeromstuit wil ik ook het zwembad induiken...maar dat heb ik niet. wat zal je na die warmte wel niet vinden van de hollandse temperatuur nu, die tot wel 10 graden piekt ? ;-)