Profile
Blog
Photos
Videos
De Nijl over! Vanochtend hebben we weer fietsen gehuurd, wat we best dapper vonden van onszelf gezien de hitte van het vorige fietsenavontuur... en dit keer waren het geen luxe mountainbikes met verplichte helmen, maar onvervaste (en enigzins dubieuze) Egyptische fietsjes die onder ons kraakten en steunden. De fietsen kan je meenemen op de ferry, dus op naar de westelijke oever. Los van het feit dat de Nijl echt prachtig is met palmbomen en het prachtige groen aan beide kanten, kan je op de fiets pas echt goed zien hoe overvloedig en tegelijk beperkt de watervoorziening is. Het ene moment fiets je langs heerlijke groene velden, en dan ben je plotseling weer in de woestijn. Die overgang is echt heel abrupt.
Aan deze oever liggen eigenlijk de echte schatten van Luxor: de prachtig beschilderde tombes van de farao's, hun vrouwen en de adel van die tijd. Onze eerste stop was het Ramesseum van Ramses de Tweede, waar het ongelofelijke standbeeld van deze koning in stukken (geen stukjes, ze zijn meters hoog) in het zand ligt. Deze koning beweerde dat zijn tempel eeuwig zou blijven staan - dat is niet helemaal gelukt; Shelley heeft zijn gevallen hoogmoed nog vereeuwigd in Ozymandias, dat we natuurlijk even hebben voorgedragen in de tempel ;-) Maar de grootste opwinding hier kwam eigenlijk toen een Egyptenaar, tulband en jellaba en al, mij ineens bij de arm pakte - ik wilde al boos worden, maar het bleek dat er twee kleine cobra's voor ons op het pad slingerden! Daar weten ze hier wel raad mee: een maatje van deze man kwam met een bezemsteel, en stampte doodgemoedereerd de hoofden van de cobra's in elkaar. We hebben hem trots lachend vereeuwigd, met de cobra en het moordwapen in de hand.
De tweede stop was de Valley of the Kings, een kilometer of acht verder in de heuvels. Het is ongelofelijk hoe goed de schilderingen het hebben gehouden daar - vooral als je bedenkt dat sommige van de graven niet bepaald zijn blootgelegd bij opgravingen in de twintigste eeuw. De Ptolemaeen en vroege christenen hebben er ook hun graffiti achtergelaten, dus soms staat er plotseling wat Grieks dwars over een farao heen, of een kruisje... en dan weer een boodschschap van een stel negentiende eeuwse Fransen die het ook nodig vonden hun naam achter te laten. Dat doet eigenlijk niets aan de sfeer af, het benadrukt vooral hoe ontzettend lang die tombes daar al staan.
De volgende stop was Deir al-Bahri, de tempel van Hatsepsut. Hier hebben we afscheid genomen van Alex en Morgan, die alvast doorgaan naar Cairo. Dat was inmiddels vier uur en drie flessen water sinds onze start, dus wij zijn doorgefietst naar Mohammed en zijn familie, die een restaurantje runnen voor vermoeide en oververhitte mensen. Zijn vrouw kookt onvergetelijke kofte in kleine aarden pannetjes. Hier drong zich de prachtige Midden-Oosterse traditie weer op: Mohammed liet ons daar een beetje extra voor betalen, maar geeft dat vervolgens impliciet toe in het teruggeven van kleine cadeautjes; een soort tegemoetkoming in de overcharge. Dat komen we steeds weer tegen, op allerlei manieren; als je teveel betaalt voor je bananen, zitten er even later ook een paar pruimen en abrikozen in je zakje. Vooral omdat de marges waarbij je zo vriendelijk wordt afgezet meestal verwaarloosbaar zijn in euro-termen, is het wel een sympathiek gebruik.
Na de lunch hebben we de rest van de tijd doorgebracht in de Medinat Habu, een tempelcomplex dat om onduidelijke redenen veel minder bezocht wordt. We hadden het helemaal voor onszelf, terwijl het volgens ons de allermooiste tempel van Egypte moet zijn. Ramses III, de grote veroveraar, heeft deze neer laten zetten - met zichzelf vereeuwigd in strijdtaferelen op iedere muur. De scenes zijn fantastisch, maar ook nogal bloederig; zo is er eentje waar klerken tellen hoeveel vijandelijke soldaten er gedood zijn door bergen vol afgehakte handen te turven. Nogal expliciet! In Karnak leerden we dat Ramses III zo coulant was tegenover overwonnen volkeren; de martelscenes in Medinat Habu, waar gevangenen in de meest vreemde posities worden vastgebonden, spreken dat toch enigzins tegen...
Wonder boven wonder hebben onze fietsen de tocht overleefd - de kettingen hangen er nog iets losser bij dan eerst, maar de banden waarvan we overtuigd waren dat ze ergens op de dag zouden klappen, leven nog steeds. Bravo! De westoever is zonder twijfel de betere kant van Luxor; geen gedoe, geen eindeloze verkopers of vervelende mannen (de enige baksheesh die we hebben betaald was 'om op onze fietsen te passen') maar gewoon veel groene velden, ezelkarretjes en gemoedelijkheid.
- comments