Profile
Blog
Photos
Videos
Tanzania is het land waar het vijf jaar geleden allemaal begon. Het was onze eerste reis samen naar Afrika, maar toen al begonnen we te dromen van wat we nu aan het doen zijn. Maar de verhalen van sommige andere reizigers gaven niet echt een positief beeld weer van Tanzania. 'Aaaah dieTanzanianen, ze zijn niet vriendelijk, ze willen alleen maar geld,..." We begonnen ons dan ook stilaan af te vragen of we vijf jaar geleden gewoon jong en naïef waren, of dat we ons beeld van Tanzania in de loop der jaren geromantiseerd hadden. Maar ik ben heel blij om na ons bezoek aan Tanzania te kunnen zeggen dat de liefde nog altijd even groot is.
Links of rechts? Dat was de beslissing die we moesten nemen nadat we via de Unity-bridge Tanzania waren binnengereden. Links zou ons via een moeilijke weg naar de Southern Highlands leiden, rechts zou ons terugbrengen naar de kust. Kiezen is ook altijd een beetje verliezen, want zo ver in het Zuiden van Tanzania zullen we deze reis niet meer geraken. Maar uiteindelijk wint de nieuwsgierigheid naar de onbekende zuidkust van Tanzania het pleit. Dat betekent ook dat we nog een tijdje in het gezelschap van Carl en Delphine zullen verder reizen.
Via wegen die de meeste toeristen links laten liggen, rijden we richting de kust. Weinig toerisme betekent dat ook campings nog een onbekend begrip zijn, dus moeten we onze kans wagen bij guesthouses en hotels met een tuin of een parking, met wisselend succes. In Mikindani, een dorpje aan de kust worden we doorverwezen naar een van de mooiste hotels van de Zuidkust: the old Boma, een prachtig gebouw, mooi zwembad, vriendelijk personeel. Hier kunnen we op de parking kamperen en nadat Carl duidelijk heeft gemaakt dat het toch wat vreemd is om naakt te douchen aan het zwembad, kregen we snel een sleutel van een kamer toegestopt. We zagen ons al een paar dagen luieren aan het zwembad, maar dat beeld werd 's ochtends snel weggevaagd door de Britse manager. Toen we weigerden het dubbele van het eerder afgesproken bedrag te betalen, werden we voor de eerste keer in zes maanden - en zelfs in ons leven - ergens buitengezet - "And please don't you ever come back!". Een beetje verbouwereerd door deze Europese onbeschoftheid dropen we af.
In Mtwara vonden we gelukkig het andere uiterste: onze reisgids omschreef haar als 'a very charming polish lady', en dat was meer dan terecht. We kampeerden bij een Poolse madame van een jaar of zeventig, een vettig dotje op haar hoofd en een ziekenkasbrilleke op hare neus. We hebben nog altijd spijt dat we geen foto hebben! Veertig jaar geleden trouwde ze met een Tanzaniaan, begonnen ze een camping/restaurant en besloot zij om in een container een winkeltje te beginnen. Hier was gastvrijheid geen probleem; bij elke vraag van ons begon ze al haar contacten af te bellen, niets was haar teveel. De volgende dagen lieten we de auto staan en namen we de toektoek naar Mtwara-stad, een relax Afrikaans stadje waar eigenlijk niet veel anders te doen is dan de markt en de cafékes afschuimen. Maar naar meer waren we eigenlijk niet op zoek, en we genoten van elke kans om ons Swahili te oefenen.
Ook Lindi is zo'n rustig kuststadje. In onze zoektocht naar een slaapplaats, kwamen we terecht bij wat ooit het sjiekste hotel van Lindi moet geweest zijn. De manager viel een beetje uit de lucht bij onze vraag om te kamperen en had dan ook geen flauw benul wat hij hiervoor moest vragen: eeuuh maybe 250 dollar? Maar hij werd rap met beide voetjes op de grond gezet :-) Die nacht deelden we het hotel met een minister en zijn delegatie. Zij waren minstens zo nieuwsgierig naar die twee vreemde auto's met een huis op hun dak, als wij naar hun.
Doordat het Zuiden van het land in het regenseizoen grotendeels afgesloten is van de rest van het land, is er nog geen toerisme aan dit stukje kust. De stranden zijn er mooi, maar we zouden ons toch een beetje ongemakkelijk voelen om in deze Islam-stadjes waar nog geen toeristen rondlopen, op het strand te liggen of te gaan zwemmen. We besluiten dan ook nog een laatste stop te doen in Kilwa om dan door te rijden naar Dar es Salaam om een aantal praktische zaken te regelen.
Net voor de kust van Kilwa ligt Kilwa Kisiwani, de ruines van een oud stadje op een eiland. Maar sinds Unesco dit als wereld erfgoed heeft uitgeroepen, is de prijs van een bezoek met 800 procent gestegen. Jammer genoeg is dit een duidelijke trend in Tanzania: voor alles wat de moeite waard is om te bezoeken, worden absurde bedragen gevraagd van de toeristen. In Mozambique hebben we gratis en voor niks mogen genieten van oude stadjes op prachtige eilanden, dus besluiten we om dit eilandje te laten voor wat het is. Is een pintje drinken en een portie gegrilde geit gaan eten ook geen culturele uitstap? Na een dagje relaxen met Carl en Delphine nemen we (tijdelijk) afscheid en rijden we door naar Dar es Salaam.
Op de weg naar Dar es Salaam worden we overvallen door de eerste regen in maanden en rijden we voor het eerst deze reis door tropisch groene landschappen. We kijken eigenlijk nooit uit naar grote Afrikaanse steden. Het verkeer is er nog hectischer dan er buiten, de criminaliteit is groter dan op het platteland en anders dan bij een Europese city-trip is er eigenlijk niks te zien. Maar we hebben veel te regelen, en daarvoor moet je in Afrika in een stad zijn..
Op onze tweede nacht in Dar es Salaam bekroop er ons voor het eerst deze reis een onveilig gevoel. Omdat de ferry die de campings ten zuiden van de stad met het centrum verbindt ons veel te veel tijd kostte, zoeken we meer noordelijk een slaapplaats. We gaan af op een positieve omschrijving in onze reisgids van een camping aan een hotel. Daar aangekomen tegen schemering, zijn de vervallen receptie en de gaten in de daken niet echt een goed voorteken. Tegenover de hoogbewaakte huizen ernaast, viel onze slaapplaats nogal uit de toon: meer gaten dan draad in de omheining, de bewaakster in uniform verdween spoorloos 's avonds en vanop het strand liepen regelmatig jonge mannen nieuwsgierig over het terrein. Nadat we twee van die figuren van onze auto wegjoegen, kropen we een beetje nerveus in onze tent, maar niet zonder de pepperspray en de machete. Opgelucht zagen we de zon opkomen. Misschien toch eens een update sturen naar de Bradt-reisgids? Gelukkig hadden we alles gevonden wat we kwamen zoeken en konden we na een nachtje op een veiligere plaats, terug richting de 'brousse'.
Via een prachtige asfaltweg rijden we het binnenland in richting Ruaha-NP, nog een minder bekend en ook betaalbaar park in Tanzania. Het doet deugd om nog is op asfalt zonder gaten te rijden. Maar dat heeft jammer genoeg ook een keerzijde: we rijden op de Tanzam-highway, de belangrijkste verbindingsweg tussen de haven in Tanzania en Zambia, dus we delen de weg met tientallen zwaarbeladen trucks. Onze huwelijksbeloften worden hier zwaar op de proef gesteld aangezien Bram met het stuur aan de verkeerde kant volledig op zijn wederhelft moet vertrouwen bij het voorsteken. Weer een relatietest geslaagd!
In Iringa kamperen we op een camping dat blijkbaar ook het favoriete toevluchtsoord is van de Amerikaanse missionarissen in Tanzania. Ze volgen hier Swahili-lessen en bereiden zich voor om de "inboorlingen" te bekeren. Het bezorgt ons toch een beetje de kriebels, hele gezinnen die hun leven opgeven om Afrika te redden vanuit de overtuiging dat het continent Jezus nodig heeft. Wanneer in hun pleidooi zelfs de oorzaak van de hongersnood in Afrika gezocht wordt in de lokale godsdiensten, kunnen we onze verontwaardiging nogal moeilijk verstoppen.
Omdat de campings buiten Ruaha NP te ver van de gate liggen, wilden we in het park slapen. Slapen in een lodge valt voorlopig nog buiten ons budget, dus hadden we de keuze tussen ijzeren toeristenhutjes of kamperen. Vreemd genoeg kost het in dit park minder om binnen te slapen dan in je eigen tent. De vraag naar het waarom, leverde een typisch Afrikaanse discussie op: Why is it more expensive? Because there is more risk for you. Aah, because we get an armed ranger to protect us? No No, just because it is more dangerous to you. And can we get firewood to make a fire to protect us? No, making a fire is not allowed in the park. Why not? Because it is policy. But you are welcome to go outside the park and collect firewood. So then we can make a fire? Yes..
Uit koppigheid logeren we dan maar gewoon binnen. Dit heeft als voordeel dat we 's morgens een voorsprong hebben omdat we geen tent in moeten pakken. Gelukkig blijken de metalen muren van ons hutje dun genoeg om de leeuwen 's nachts te horen brullen! En Ruaha NP zal ons bijblijven als het park van de leeuwen. Leeuwen, leeuwen en nog is leeuwen. En waar je in de meeste parken in Afrika leeuwen vindt door af te gaan op de hoeveelheid safari-auto's, konden we hier rustig genieten van hun imposante aanwezigheid. De momenten dat we helemaal alleen bij een groep van 24 leeuwen stonden, zal ons nog heel lang bijblijven. Wat Ruaha nog kenmerkt, is de aanwezigheid van twee Afrikaanse reuzen: de olifant en de baobab. Naast deze indrukwekkende bomen lijken de olifanten een speelgoedversie van zichzelf. We genoten drie dagen van het vreemde landschap en unieke tête-à-têtes met olifanten, leeuwen en cheetahs...
Maar de tijd begint te dringen, nog een week of twee en we worden verwacht op de luchthaven in Entebbe - Oeganda, honderden kilometers en twee grensovergangen verder. Maar we hadden goed nieuws gehoord: de weg tussen Iringa en Arusha zou net vernieuwd zijn; dat zou de rit een pak aangenamer maken! Met splinternieuwe gladde asfaltwegen in gedachten, waren we verbaasd toen de asfalt een paar kilometer buiten Iringa plots stopte.Trucks, chinezen, omleidingen... er waren duidelijk wegenwerken aan de gand, maar er was in de verste verte nog geen nieuwe weg te bespeuren.Wat een vlotte rit van 270 km naar Dodoma, de hoofdstad van Tanzania, had moeten zijn, werd een helse rit van acht uur op hobbelige rode stoffige wegen. Na zo'n dag heb je geen zin om in een vochtige bouwvallige kamer in een guesthouse te slapen, dus wagen we onze kans bij "The new Dodoma Hotel", het deftigste hotel van de stad. Ik slaag snel het rode stof van mijn kleren en mijn haar en wandel de blinkende hotel-lobby binnen. In mijn beste Swahili leg ik uit dat we op zoek zijn naar een camping en of het niet mogelijk zou zijn om op de parking van het hotel te kamperen. Na overleg met de manager mogen we op de parking staan en de douches bij het zwembad gebruiken. We parkeren tussen de lexussen en Range Rovers en genieten van een pintje aan het zwembad. Net wat we nodig hebben na een lange dag rijden. Ik word nog net op tijd tegengehouden voor ik het zwembad wil induiken. "Euh excuse me miss, this one is only for decoration, the other pool is in the back.."
De volgende dag koesteren we nog een beetje hoop dat misschien het volgende stuk van de weg wel al af is. Toch even navragen bij het personeel. "Hali ya barabara kwa kwenda Arusha...aaah, ni off-roady. Kun je het je voorstellen als je achter de staat van de weg naar Brussel vraagt? Ahja, dat is offroad. De weg is inderdaad stoffig en hobbelig, maar wij rijden er alleen maar door. We kunnen ons zelfs niet voorstellen hoe het leven hier moet zijn in het centrum van Tanzania. Het is een dunbevolkte streek, met eindeloze droge vlaktes en soms dichte bossen. We rijden uren zonder andere auto's tegen te komen. De enige mensen die we kruisen zijn Masaai, in de droogte op zoek naar water en gras voor hun kuddes geiten en koeien. Dichter bij Tarangire zien we ook andere stammen, naast de Masaai met hun rode en paarse doeken, speren en overvloedige juwelen, zien we ook mannen met zwarte doeken, witte haartooien en en pikzwart geverfde gezichten. Tanzania is sinds de Himba en de Herero in Namibië het eerste land waar we terug stammen in traditionele kleren tegenkomen.
Voor we doorrijden naar Arusha stond er nog een dagje Tarangire NP op het programma. Maar toen we aankwamen aan de gate zonk de moed ons in de schoenen: zoveel wazungu (witten) hadden we de voorbije maanden nog niet bij elkaar gezien: een twintigtal auto's met in elke auto een stuk of acht toeristen..Eén blik naar elkaar was voldoende! Nadat we in Ruaha NP de natuur bijna voor ons alleen hadden, hadden we echt geen zin om hier de hele dag in de anderen hun stof te rijden om dan met tien auto's rond één leeuw te gaan staan. Zonder spijt draaien we terug en rijden we door naar Arusha.
Op deze weg merken we ook hoe handig onze basiskennis Swahili is. De Tanzaniaanse politie is gekend voor de pesterijen tegen toeristen, en inderdaad we worden een paar keer gestopt. Onderzoekend kijken ze dan in de auto, op zoek naar foutjes om ons op te pakken (foute verzekering, rijden op sletsen,...) . Maar zodra we een paar zinnetjes in het Swahili bovenhalen, wordt dat al snel vergeten. Er is zelfs tijd voor mopjes en ook de vraag voor cadeautjes vanuit België wordt vlotjes in hun eigen taal teruggekaatst: Na wewe? Una zawadi kutoka Tanzania kwa wageni wako?
Op Masai Campsite treffen we niet alleen dezelfde honden aan als vijf jaar geleden, we hebben na bijna vijf maanden een blij weerzien met George en Andrea, een van de Duitse koppels waarmee we door Namibië en Botswana gereisd hebben.
We hadden ons voorgenomen om de dure parken in Oost-Afrika, zoals Serengeti en Masai Mara, over te slagen deze reis. Maar toen we hoorden dat we op tijd zouden zijn voor wildebeest-migratie in de Masai Mara begon het toch te kriebelen. Duizenden wildebeesten en zebra's trekken jaarlijks van de Serengeti naar de Masai Mara op zoek naar groener gras. Deze tocht is niet zonder hindernissen, waarvan de oversteek van de Grumeti en de Mara-rivier niet de minste zijn.
Normaal zou de grote massa deze tijd van het jaar al de oversteek naar de Serengeti gemaakt moeten hebben. Maar de klimaatverandering heeft ook voor dit eeuwenoude natuurfenomeen gevolgen. Uitblijvende regens en onverwachte regens brengen de niet zo snuggere wildebeesten op een dwaalspoor en zorgen ervoor dat grote groepen terugkeren naar de Masai Mara. We besluiten het erop te wagen! We moeten toch door Kenya om naar Oeganda te reizen, dus kunnen we evengoed het maximum uit onze doortocht halen.
We verlaten Tanzania dus, maar wel maar voor een tijdje. Na Oeganda en Rwanda komen we terug en dan bezoeken we het land zoals het hoort: Pole Pole!
- comments