Profile
Blog
Photos
Videos
Als een paard dat zijn stal heeft geroken, rijden we terug Tanzania binnen. Het voelt hier toch altijd een beetje als thuiskomen.
Maar het belooft een lange rit te worden, in het westen van Tanzania zijn de slaapplaatsen niet dikbezaaid, en wildkamperen is in deze streek met veel vluchtelingen niet echt aan te raden. Dus rijden we die dag bijna 600 km, tot in Igunga.
Igunga hoor ik je vragen, wat is er in godsnaam in Igunga? Wel in Igunga woont pater Bolle. Tijdens onze avondlessen Kiswahili in Leuven was zijn naam verschillende keren gevallen. Deze Belgische witte pater kwam 50 jaar geleden in Tanzania terecht en is intussen een echte Tanzaniaan geworden. In Igunga bouwde hij niet alleen kerken, maar stampte hij ook twee scholen uit de grond. En hij is een levende legende in de streek. De politie toont ons dan ook direct de weg naar de Kanisa Katoliki van Pater Bolle. Onaangekondigd kloppen we tegen valavond aan. Dit is blijkbaar geen probleem, want het eerste wat we horen is: "Welkom, blijft maar zo lang als ge wilt! Voelt u thuis, we eten om acht uur." Onze kamer wordt klaargemaakt en de borden worden bijgezet. We zullen uiteindelijk een week blijven plakken bij pater Bolle en pater Max. We krijgen er een een uitgebreide rondleiding in de papschool, de lagere school, de middelbare meisjesschool en de slaapzalen. De klassen zijn vol, heel vol en de voorzieningen zijn beperkt, maar de leergierigheid druipt van de kindersnoetjes af. Zo'n rondleiding kan natuurlijk niet zonder dat de kinderen voor ons zingen, van de swahilieversie van Broeder Jacob, tot Franse levensliederen als Marie-José, la vie est difficieeele! Er is nogal een organisatie nodig om honderden kinderen elke dag te voorzien van onderwijs, een bed en eten. En het is indrukwekkend om te zien hoe hij dat bolwerkt met beperkte middelen. (Voor meer informatie over het werk van pater Bolle en zijn team: www.bollebolle.be)
Samen met Bolle bezoeken we ook een dertigtal kilometer buiten Igunga een gezin van de Wataturu-stam. Een traditionele stam, die verwant zou zijn met andere nomadische veehoedersstammen. Als we de kraal binnengaan, met vijf huisjes, eentje voor elke vrouw, lijkt het alsof we een stap terugzetten in de tijd. We zijn hier maar 30 kilometer verwijderd van de stad, maar hier is geen enkel spoor terug te vinden van onze moderne samenleving. De vrouwen zien er prachtig uit met hun de sieraden rond hun hals, polsen en in hun oren, koperen ringen rond hun enkels en hun gezicht versierd met littekens. Hun moedertaal is Kitaturu, een taal die zelfs nog niet is opgetekend, maar ze kennen ook een basis van Kiswahili. Weeral zijn we blij dat we ooit zo zot zijn geweest om thuis avondschool Kiswahili te volgen, nu kunnen we elkaar toch een beetje verstaan, en zo is het ijs toch een beetje sneller gebroken. Een paar dagen later brengen we, zonder Bolle deze keer, een tweede bezoekje aan de familie. Bolle komt altijd op bezoek met bollekes, maar met de "give me my sweetie-rage" nog duidelijk in ons achterhoofd , lijkt ons dat niet echt zo'n goed idee. Het wordt ons plots duidelijk dat naast NGO's en naïeve toeristen, de missionaris-paterkes misschien ook wel iets te maken hebben met de hele bollekeshisterie in Afrika? Wat we wel meenemen, zijn de foto's die we vorige keer hebben genomen en die we afgedrukt hebben met ons Polaroid-printertje. Het fototoestel zelf lieten we deze keer achterwege. We zaten gewoon gezellig in de schaduw van hun hutten terwijl de vrouwen minstens evenveel vragen over ons leven stelden als wij over dat van hun. Maar zij lieten het niet bij woorden alleen, mijn haren werden van naderbij geïnspecteerd, er werd over ons wit velleke gewreven en er werd in mijn borsten geknepen. Nog altijd geen kinderen? Pole sana,...met een zielige blik naar Bram. Maar we moesten ons geen zorgen maken, volgend jaar zou het zover zijn. Mungu akipenda!
Deze keer worden we zelfs uitgenodigd in hun hut. Elke hut is onderverdeeld in drie grote kamers, een slaapkamer met één groot verhoogd bed, een keuken waar gekookt wordt op drie stenen boven een vuur, en een waskamer. Door de kleine ronde gaten in de lemen muren valt het enige zonlicht binnen, wat de rokerige keuken een magisch sfeertje geeft. Het was een gezellige ochtend met mooie, interessante en lieve mensen. Als je ze in de stad ziet lopen, vallen ze een beetje uit de toon, maar als je bij hun in de kraal zit, klopt het helemaal. Het valt nog af te wachten of de zogenaamde vooruitgang ook voor hun een vooruitgang zal betekenen..
Voor de rest genieten we in Igunga van de slaapmutskes en sappige verhalen van pater Bolle, de hilarische dankgebedjes van pater Max, van onze wandelingskes door de stad, van op een terrasje kijken hoe het leven voorbij gaat, en een beetje te lachen in ons stuntelend Kiswahili. Bram vond het verder wel grappig om op de missiepost zo de heilige uit te hangen, dat ze daar tot de conclusie kwamen dat ik, de ongedoopte, wel degene moest zijn die hem weerhield van een godsvruchtiger leven. Heel grappig...Maar na een week onder het toeziend oog van Maria boven ons bed, waren we wel gezegend genoeg om verder te rijden. We zullen de goeie ontvangst in Igunga niet snel vergeten. Het was leuk om te zien dat er in Afrika toch nog mensen zijn die zich belangeloos inzetten, en dat zonder een blinkende witte Landcruiser op de oprit.
Van Igunga reden we rechtstreeks door naar Arusha, voor een bezoekje aan een oude vriend. Tijdens ons eerste bezoek aan Tanzania vijf jaar geleden leerden we in de Usambara-mountains Ole kennen. Ole is een Masaai, die als dierenarts werkte in de bergen in het Oosten van Tanzania. Zonder vragen en zonder nadenken nodigde hij ons toen uit bij zijn thuis, waar we aan de rand van het regenwoud kampeerden en niks tekort kwamen. Sindsdien hielden we sporadisch contact, maar we keken er enorm naar uit om hem en zijn familie in levende lijve te zien. Ondertussen woont hij terug in zijn geboortestreek, waar hij in zijn huis aan de voet van Mount Meru een koninklijk zicht heeft over Arusha. Er was voor hem natuurlijk geen sprake dat we op een camping zouden staan, dus we volgden hem mee de heuvel op waar we een week lang mee van zijn uitzicht genoten. Voor het eerst zagen we ook zijn vrouw Beatrice, een straffe madame die ons meteen in haar armen sloot.
Ole's grootvader was ooit een belangrijke chief in de Masaai-gemeenschap, maar hij besloot dat er in de traditionele levensstijl voor hem en zijn familie geen toekomst lag. Zijn kinderen kleinkinderen kregen een goede moderne opleiding, sommigen in het buitenland, en hebben nu een relatief goed leven naar Tanzaniaanse standaarden. Ole woont in een gewoon huis en draagt misschien geen traditionele kleren meer, maar hij is en blijft een Masaai: hij is trots, zelfzeker en ook voor hem is er geen leven zonder melk. Door zijn werk als dierenarts heeft hij maar tijd voor twee koeien, die hij met veel liefde elke morgen en avond melkt. Meerdere keren per dag hoorden we dan ook: Lore? Bram? Some milk? Op mijn antwoord "A little bit" kreeg ik steevast een reuzentas in mijn handen gedrukt met de boodschap: There is no such thing as "little" for a Masaai. We genoten enorm van het gewone dagelijkse leven en de late avonden aan het houtskoolvuurtje, waar we veel leerden over het moeilijke leven in Tanzania.
Met de belofte dat we elkaar rond de kerstdagen terug zouden ontmoeten in de Amani, in de Oost-Usambara-mountains, reden we na een weekje door richting het Oosten van Tanzania.
Een stresserende rit waarbij we de geschifte bus- en truckchauffeurs probeerden te ontwijken, bracht ons richting Lushoto in de westkant van de Usambarabergketen. Tussen de wolken en de stortbuien door, waren de uitzichten om van achterover te vallen, van de druk bewerkte vruchtbare valleien tot eindeloze zichten over de Masaai-steppe die zicht aan de voet van de bergen uitstrekt. Onze wandelplannen vielen letterlijk in het water, maar de uitzichten alleen konden ons een paar dagen zoet houden. De plaatselijke kinderen die op de heuvels hun schapen en koeien kwamen hoeden hielden ons maar al te graag gezelschap en vonden het best wel grappig om twee blanken Kiswahili te horen spreken. Een jaar of zes, zeven, gewapend met een grote mond, een zelfgemaakt mes en een machete waren ze de hele dag op pad met hun dieren. Ze worden toch snel groot hier!
Bij gebrek aan sneeuw en met de kerstdagen in aantocht, vonden we het geen slecht plan om onze eigen witte kerst te maken op de witte zandstranden van Tanzania. Maar blijkbaar waren we niet de enige met dat idee, de halve expat-gemeenschap van Tanzania had zich verzameld op de enkele campings in de buurt van Pangani. Maar toch genoten we van onze tijd in Peponi-beach. De sterke getijden doen de zee het grootste deel van de dag spoorloos verdwijnen, maar gelukkig was er een zwembad waarvan we dankbaar gebruik maakten zodra het eventjes vrij was van de joelende kinderen. De december-hitte zet het levensritme hier op een heel laag pitje, zodra de zon boven de horizon uitkomt, is het eigenlijk al te warm om iets nuttig te doen. Bram was moedig genoeg om wat onderhoud aan de auto te doen, maar verder was de dagelijkse uitstap naar het dorp om vis te kopen de grootste inspanning van de dag. Die uitstapjes duurden dan ook snel een paar uur en verliepen meestal volgens hetzelfde patroon. Voordat er ook maar over vis gepraat wordt, wordt heel het rijtje begroetingen en vragen afgewerkt, pas daarna wordt onderhandeld, en uiteindelijk wordt afgesloten met veel gelach. Als er vrouwen in de buurt zijn, gaat er geen dag voorbij waarop gevraagd wordt achter de kinderen. Trots vertellen ze ons hoeveel nageslacht zij al op de wereld hebben gezet. En de verbazing is altijd enorm, wanneer wij zeggen "bado" - nog niet...Maar, "unaenda uzee!" - ge wordt oud! - wordt me dan ongegeneerd toegefluisterd. De uitleg die tot nu toe het beste werkt, is dat we nu geen plaats hebben in de auto, maar dat we er werk van maken eens we thuis zijn...Mungu akipenda (Insh'allah).Toch is het maar vreemd voor hun, opgegroeid in een samenleving waar kinderen de verzekering voor de toekomst zijn, dat een mens een jaar gaat rondtoeren en bewust wacht met kinderen. Er zal toch wel iets mis zijn :-)
Daarna staken we met een ferry de Pangani-river over naar The Beach Crab Resort, een camping waar we vijf jaar geleden een echt Robinson-gevoel aan overhielden: kamperen op het strand, kokosnoten uit de bomen plukken, kilos inktvis op de grill...De tijd had daar jammer genoeg niet stil gestaan, we moesten ons paradijs nu delen met een rij nieuwe bungalows en een paar luide Indische buren. Maar eens we ons hierover gezet hadden, was het absoluut genieten van het lege witte strand, het ruisen van de palmbomen, de zachtste inktvis, de zoetste ananassen, de prachtige zonsopgang, een dipje in de zee (die hier niet plots spoorloos verdween) bij een watertemperatuur van 37°C, de gin-tonics en de eindeloze strandwandelingen...en de ananas versierd als kerstboom zorgde voor de kerstsfeer!
Maar geloof het of niet, ook dit begint te vervelen. Met Bram zijn verjaardag reden we daarom terug den berg op, deze keer de oostkant van de Usambarabergen. Deze kant van de bergketen is een beschermd natuurreservaat, hoewel we daar jammer genoeg weinig van zullen merken. Om de kerstdagen toch een beetje in familiesfeer door te brengen, bleven we de volgende dagen bij de schoonfamilie van onze Masaai-vriend. We werden opgewacht door Beatrice die ons in haar supersuzuki over de slechte wegen leidde tot aan haar moeders boerderij, een stuk grond aan het regenwoud, met koeien, kippen, mais, bananenplanten,...een klein paradijsje. Daar kreeg onze auto een plekje op het erf, tussen de kippen.
Bram zijn verjaardag werd gevierd met een goei stuk gegrilde geit en een pintje en natuurlijk in goed gezelschap. De volgende dagen konden we eindelijk onze benen nog is strekken. Elke dag maakten we lange wandelingen door het machtige regenwoud, langs watervallen en riviertjes, de bomen afspeurend naar kameleons en slangen. Terwijl we vijf jaar geleden bijna alle soorten kameleons vonden, vonden we nu enkel een paar platgetrapte exemplaren. De vraag van de lokale mensen of we kameleons wouden zien of ook wouden kopen, verklaarde veel. Het Amani Nature Reserve heeft verschillende endemische reptielen die heel gewild zijn op de illegale markt. Terwijl de bomen in het reservaat streng beschermd worden, wordt overduidelijk een oogje toegeknepen voor de zakken kameleons en zeldzame slangen die uit het bos worden gesmokkeld. Het is een spijtige trend in Tanzania, ze vragen absurde bedragen voor hun parken om de laatste dollars uit de toeristen te persen, terwijl achter de schermen de parken worden leeggeroofd. Om maar een voorbeeld te geven, via een filmmaker hoorden we dat tijdens een volledige dag van aerial survey boven Selous game reserve in Zuid-Tanzania geen enkele olifant gespot werd,...terwijl in de haven van China containers vol ivoor worden onderschept. Vanuit andere parken worden giraffen, leeuwen, olifanten,enz. naar Saoudi-Arabië en de Emiraten overgevlogen om daar de tuinen van de rijke sjeiks te decoreren. Snel geld verdienen is blijkbaar het enige wat telt voor de Tanzaniaanse overheid. Voor ons is de beslissing alvast gemaakt, geen dure nationale parken meer in Oost-Afrika.
Als we terugkwamen van onze wandelingen vonden we de hele familie meestal terug rond het vuur in de buitenkeuken, waar Bibi (grootmoeder) wijs toekijkt op de rest van de familie. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, schoven we elke avond mee aan tafel. Zo leerden we dat er in Afrika altijd een beetje extra eten wordt gemaakt, voor het geval er gasten opduiken. De gastvrijheid die we van deze familie kregen, zet ons toch met beide voeten op de grond. Hier kunnen wij en veel anderen in ons Westers wereldje nog veel van leren!
De 31ste december namen we afscheid. Oudejaarsavond moest een Belgisch onderonsje worden. Toen we van de berg afreden stond de gele landrover van Bram en Julie (www.afrika360.be) ons al op te wachten in Muheza. In Leuven woonden ze net om de hoek, dus het was vreemd om plots oog in oog te staan met onze buren, op 7000 km van huis. Bij de plaatselijke butcher kochten we een geitenbout, de drankvoorraad werd aangevuld en we reden door naar lake Chala op de grens met Kenya. Terwijl de expats in de bar luidruchtig het nieuwe jaar inzetten, genoten wij van een rustig avondje onder de sterren. Met moeite haalden we middernacht...het levensritme van een Afrika-reiziger. Als kers op de taart werd de eerste dag van het jaar ingezet met een zeldzame blik op de besneeuwde top van de Kilimanjaro. Terwijl Bram en Julie hun tocht verderzetten richting pater Bolle in Igunga, bleven wij nog een paar dagen relaxen op, volgens ons, een van de mooiste campings van Tanzania.
Omdat het wel even zou duren vooraleer we terug in Tanzania zijn, besloten we onze laatste dagen in het land door te brengen in Arusha bij onze vriend Ole, Beatrice en de kinderen Maccus en Becca. We voelen ons intussen al deel van de familie! De laatste dag zien we veearts Ole live aan het werk, terwijl we getuige mogen zijn van de geboorte van een kalfje bij een van zijn koeien. Een nieuw leven en onze laatste avond, genoeg reden om te vieren dus. We schoven de zetels buiten op het erf, maakten een groot kampvuur en grilden een reuze-schapenbout op stokken boven het vuur. Op Masaai-wijze: traag, puur en vooral heel veel vlees :-)
Tanzania heeft altijd een speciaal plaatsje in ons hart gehad, en dat is tijdens deze reis alleen maar gegroeid. Deze keer geen Serengeti, Nogorongoro of Zanzibar voor ons, bij dit bezoek aan Tanzania genoten we van de gewone dingen en van de mensen. En we deden het op t gemakske. Haraka haraka haina baraka...oftewel je wint niks door je te haasten. Het feit dat we een beetje swahili spreken, opende deuren en heeft ons de zachtheid en gastvrijheid van de Tanzaniaanse mensen nog beter leren kennen. Het is alvast het eerste land deze reis waarvan we denken dat we er ons een tijdje zouden kunnen thuis voelen. En anders hebben we er alleszins al een paar echte vrienden bij om naar terug te komen!
- comments
Hannelore mooi stuk!
Nelly Wat hebben we weer genoten van jullie reiservaringen door Tanzania,en we kijken uit naar het volgende verhaal. Zo is voor ons Afrika een stukje dichterbij. Fijn te horen van Rita dat jullie weer gezond en wel zijn. Vandaag was het réunie v an de dochters van Héllène en Kamiel ,en weer gezellig bijgepraat, natuurlijk ook over jullie. groetjes allebei
carl Blijft toch schitterend om te lezen die verhalen van jullie. Grtz