Profile
Blog
Photos
Videos
Na een rustig vluchtje en 20 minuten eerder dan gepland, landden we op Launceston Airport. Aldaar werden we door een met 'snifferdog' uitgeruste douane opgewacht, aangezien je bij zogenaamde interstate vluchten absoluut geen groente, fruit e.d. mee mag nemen. Uiteraard bleef de zo leuk en lief uitziende hond ietsjes te lang bij onze tas snuffelen, waardoor we uit de rij werden gehaald en onze tassen moesten worden doorzocht. Hebben wij weer! Geen groenten en fruit te vinden natuurlijk, hoewel we onze rugzakken weleens als boodschappentas gebruiken en dan inderdaad zulk soort gezond voedsel vervoeren. We houden het er maar op dat die lucht erin is blijven hangen van de dagen ervoor, hoewel we vlak voor en tijdens de vlucht onze boterhammen met kaas en een pak koekjes hadden verorberd... Het is en blijft een hond nietwaar? Nadat het lopend reukorgaan ook nog eens uitgebreid over de koffers en tassen op de bagageband had geparadeerd, konden we eindelijk de huurauto ophalen. Het bleek een lichtgroene 5-deurs Nissan Tiida automaat te zijn. Niet slecht, want we hadden voor een 3-deurs Hyundai Getz betaald. Het Tasmaanse avontuur begon goed: een free upgrade! Waar we later achterkwamen, is dat een iets grotere en dus zwaardere auto misschien ook iets dorstiger is... Tel uit je winst! Achteraf reed het ding bèssst behoorlijk zuinig: 1 op 19.
De volgende dag vertrokken we vanuit het Launceston Backpackers hostel voor een ritje in de omgeving van en rondom de Tamar River ten noorden van 'Lonnie', zoals de locals de stad noemen. Onderweg verbaasden we ons over de relatief grote hoeveelheid dode dieren op en langs de kant van de weg, want zoveel auto's kwamen we niet tegen. Ook spotten we onze eerste pinguïn, zagen we de Low Head Lighthouse, reden we over de Batman Bridge en zoveel mogelijk over de bruine stippelweggetjes ('minor unsealed roads') op de kaart. Het meest opvallende van die dag was het Grindelwald Swiss Village; een zogenaamd nagebouwd Zwitsers dorp. Laat Grindelwald nou precies het dorpje in Zwitserland zijn waar ik al jaaaren op wintersport ga! Hoewel er niet bepaald een Grindelwald in te herkennen is, er helaas geen sneeuw lag en ons chalet Guggerzyt in geen velden of wegen te bekennen was, was het te bizar voor woorden.
Vrijdag gingen we over de Tasman Highway via Scottsdale, met een tussenstop voor een wandelingetje door het regenwoud en naar de Halls Falls, op weg naar onze volgende locatie St. Helens. Onderweg begon het behoorlijk te waaien en eenmaal aangekomen bij het YHA hostel doopten we het dorp al snel om tot 'St. Hells'. De volgende dag bleek nog veel helser te zijn... De wind was wel gaan liggen, maar toen we 's ochtends door het raam naar buiten keken, bleek het aan één stuk door te regenen en zag het ernaar uit dat het die dag niet veel beter zou worden. De must see in dit gebied is de beroemde Bay of Fires; een kuststrook die één van de mooiste ter wereld zou moeten zijn. Een ongelofelijk blauwe zee, zo'n wit strand dat het pijn doet aan je ogen en roodgekleurde rotsen. Althans, als het zonnig weer is en de lucht niet nog grijzer dan op een herfstachtige dag in Nederland... Balen! Het had zo mooi kunnen zijn, maar nu was het toch stiekem wel een beetje verkrampt genieten vanuit de auto in plaats van heerlijk dobberen in de zee met een machtig mooi uitzicht.
Zondag verlieten wij onze stek in 'St. Hells' om via de kronkelige Elephant Pass en het Douglas Apsley National Park aan te komen in Coles Bay. In het National Park deden we een poging de Gorge Track te lopen, maar na de moeizame oversteek van een door de hevige regenval kolkend riviertje en het trotseren van een glibberig pad over rotsen, zagen we hier toch maar van af. In Coles Bay betrokken we een eigen cabin (luxe na die hostels!) en draaiden we voor de tweede keer een wasje, aangezien we nu alle ruimte hadden om het op te hangen. Het drogen was een ander verhaal, zodat we een dag later nog steeds tussen mijn onderbroeken door naar de tv moesten kijken en langs Paula's T-shirts om een blik naar buiten te kunnen werpen...
De volgende dag vertrokken we vanuit ons luxueuze onderkomen naar het nabij gelegen Freycinet National Park om het Wine Glass Bay Hazard Beach Circuit te lopen; een wandeling van zo'n 10km langs het mooiste strand dat we ooit hadden gezien. Na een flinke klim maakten we een uitgebreide stop op het ongelofelijk witte strand van Wine Glass Bay, waar we een enorme aangespoelde zeerob zagen. Op Hazard Beach escaleerde het met schelpen zoeken en na een tocht waar geen einde aan leek te komen, arriveerden we aan het einde van de middag weer op de parkeerplaats. Daar werden we verwelkomd door 2 nieuwsgierige kangoeroes, waarvan één met een kleintje in haar buidel, die zelfs aan onze handen likten! Heel bijzonder om ze van zo dichtbij 'in het wild' te zien!
Het was weer een verkasdag, dus reden we via Swansea, Triabunna, Orford, Three Thumbs lookout & picknick point (waar we dankbaar gebruik van hebben gemaakt en zelfs een Enchidna in het wild zagen rondscharrelen) en Sorell naar de hoofdstad van Tasmanië. Onderweg werd ons de weg versperd door een reusachtige boom die dwars over de weg was neergestort, waardoor we dezelfde 15km weer terug moesten rijden. Op die terugweg werden we aangehouden door een man die daar kennelijk woonde en een lift wilde, omdat hij geen rijbewijs had en hondenvoer moest kopen. Aangezien het in the middle of nowhere was, hij geen hond bij zich had en het dichtstbijzijnde dorp minstens 15km verderop lag, hebben we hem vriendelijk bedankt voor zijn gezelschap en zijn we snel weggestoven. We verbleven in Hobart in het meest 'groene' hostel van Australië - The Pickled Frog gesitueerd in een knalgroen geschilderd gebouw - en verkenden de stad na het avondeten. Het viel ons behoorlijk tegen, aangezien de Lonely Planet het had over 2 tot 4 dagen om alles te zien en wij in 2,5 uur door de stad zijn gebaand en toen toch echt alles gezien hadden: van Battery Point tot de wijk Salamanca en alles daar tussenin.
Woensdag 25 november waren we precies een maand in Australië en op deze heugelijke dag toerden wij, na een Skype date met het thuisfront, rond op het Tasman Peninsula; het gebied waar onze eigen Abel Tasman een paar honderd jaar terug voor het eerst voet aan wal zette. Het bekende plaatsje Port Arthur, wat nu een soort openluchtmuseum is en wij te saai en duur vonden, hebben we als cultuurbarbaren overgeslagen. 's Avonds dronken we op het één maandelijkse jubileum een Strongbow! Jaaa, die hebben ze hier ook en zelfs in de smaken original, sweet én dry. Die laatste komt nog het meest in de buurt van de Nederlandse en die is dan ook onze favoriet naast het Tasmaanse Boag's Draught bier.
De dag erna werd gevuld met een ferry tochtje naar en toertje op Bruny Island. Na al het moois van Wine Glass Bay viel het ons een beetje tegen. Misschien waren onze verwachtingen wel te hoog gespannen, aangezien het eiland bekend staat als een must see met veel flora en fauna. In eerste instantie wilden we hierna naar Dover rijden, omdat daar een hostel is waar je kayaks kan huren. Het weer zat alleen niet bepaald mee, dus hebben we de plannen omgegooid en gekozen voor een plek die meer op de route lag. 's Avonds overnachtten we wederom in Hobart, maar nu in het Transit Backpackers hostel.
Na een zondags ontbijtje op de vrijdagochtend vervolgden we onze route richting Lake St. Clair, gelegen aan de zuidkant van het immens grote Cradle Mountain Lake St. Clair National Park. Onderweg stopten we om te tanken en een nieuw sixpackje Strongbow in te laden. De man achter de toonbank van de drive-through-bottleshop (serieus, die hebben ze hier!) zei stellig tegen mij: "I cannot sell alcohol to you! You're certainly not over 18!", waarop ik een verontwaardigd, maar vooral verbaasd hoofd trok en Paula riep: "But she's 22!". Met een grijns liep ik naar de auto om zowel mijn paspoort, rijbewijs als internationale rijbewijs te halen en niet lang erna konden we de boel afrekenen. Je maakt nog eens wat mee hier! Alsof dat niet genoeg actie was op de regenachtige vrijdag, ging het die dag nogmaals fout. Het was mistig, het wegdek nat, de bochten naderen met een automaat die niet afremt op de motor behoorlijk snel en Paula moest dus behoorlijk wat bijremmen om er fatsoenlijk doorheen te komen. We waren al op driekwart door een scherpe bocht toen ineens de achterwielen van de auto weggleden en we onverhoopt de vangrail aan de rechterkant van de weg raakten. Daardoor raakte de auto in een slip en om te voorkomen dat we aan de linker (vangrailloze) kant van de weg af raakten, botsten we uiteindelijk ook nog eens met de rechtervoorkant van de auto tegen diezelfde vangrail. Wat een ellende! Na met behulp van twee gestopte motorrijders de schade opgenomen te hebben, bleek dat we er afgezien van blikschade goed vanaf waren gekomen en onze weg konden vervolgen. Om iedereen gerust te stellen: met ons was en is niks aan de hand, er waren geen andere auto's bij betrokken en de vangrail staat nog overeind. We waren gelukkig 100% verzekerd, zodat het ook met de centjes weer goed komt. Bij Lake St. Clair aangekomen, hebben we een wandeling gemaakt van 5km om even bij te komen van alle heisa. Daar zagen we als het goed is vanuit de verte een platypus zwemmen en later zagen we ook nog een stel wallabies voorbij hippen. We zijn verder gereden naar het mijnstadje Queenstown, waar we incheckten bij het nostalgische The Empire Hotel, aangezien dat de enige budget accommodatie in de verre omtrek was. We hadden geen keuken tot onze beschikking, dus hebben we onverhoopt een erg smakelijke homemade family size pizza - met 1,25 liter frisdrank waar je tanden van gaan schommelen - moeten delen in de verlaten regenachtige dorpsstraat.
De volgende dag waren we en route van Queenstown naar het aan de noordkust gelegen Wynyard. Onderweg maakten we een stop bij het mooie Rock Cape National Park, Sisters Beach en mijn persoonlijke favoriet: Boat Harbour Beach. Op het strand van dat laatste idyllische plaatsje waren lifeguards bezig met een training en lagen er aardig wat surfers in het water, waardoor Paula en ik even zijn blijven hangen om te kijken. In Wynyard aangekomen volgden we de raad van de Lonely Planet op en checkten we in bij het Beach Retreat Tourist Park met een zeer goed te betalen 2 persoonskamer als resultaat. Zondag vermaakten wij ons met een tripje naar het dorpje Stanley met het bijbehorende 'The Nut' waar we als verzopen katten een wandeling bovenop hebben gemaakt, de Dip Falls en de Big Tree; een 16 meter brede, 90 meter hoge en 400 jaar oude boom in het regenwoud.
Maandag begonnen wij aan de tocht naar een ander stukje beroemd en écht Tasmanië; de noordkant van Cradle Mountain Lake St. Clair National Park. Wat is het daar allemachtig prachtig! Een mix van de Alpen, Schotland, Noorwegen en dan een beetje anders. En wij hadden geluk met het weer, want het schijnt er erg vaak te regenen, maar wij hadden 2 dagen stralend weer met enkele wolken. Daardoor koelde het 's avonds en 's nachts behoorlijk af, zodat we fijn in onze isolerende zijden lakenzakken hebben geslapen met het laken en deken er overheen. We verbleven in het YHA hostel op het terrein van het Cradle Mountain Tourist Park, wat één van de duurste accommodaties tot nu toe was, maar zeker ook het mooist gelegen. 's Middags trokken we verder het National Park in en liepen we onze eigen versie van de Crater Lake Circuit Walk, waarbij we begonnen bij Dove Lake en na ongeveer 6km en 4 uur later eindigden bij Ronny Creek. We zagen onderweg onze eerste (giftige) slang en huuuh die was eng, maar gelukkig ver weg genoeg. Ook zagen we maar liefst een stuk of 8 wombats in het wild! Wat een super schattige beesten zijn dat! Een soort van kleine bruine beertjes en er was zelfs een baby'tje bij die vlakbij een heus wombathol zat. Na een goede nacht slapen in onze blokhutdorm was het tijd voor de bushwalk der bushwalks tot nu toe: de helft van het Dove Lake Circuit met de door onszelf eraan vastgeplakte Cradle Mountain Summit. Ja lezers, u leest het goed: een tocht van 9 kilometer, die begon op 900 meter hoogte en als hoogste punt 1545 meter bereikte, waar we in totaal 7 uur over gedaan hebben. Steile klimmetjes en afdalingen, smalle paadjes, enorme rotsblokken, huiveringwekkende afgronden en grootse uitzichten. Ik was helemaal in mijn element. Het was mijn grootste, zwaarste, avontuurlijkste en meest spectaculaire klim naar een bergtop tot nu toe én... Paula's eerste klim naar een bergtop! Gelukkig was alle inspanning de moeite waard, want het uitzicht vanaf Cradle Mountain was machtig mooi! 's Avonds maakten we eigenhandig de houtkachel in de keukenblokhut aan en genoten we van een stevig maaltje chili con carne. Na het eten was het tijd voor een welverdiende Strongbow en een ouderwets spelletje Yahtzee. Outdoor verantwoord!
De laatste dag van onze Tasmanië roadtrip verlieten we deze mooie omgeving om via Sheffield en Devonport naar het vliegveld van Launceston te tuffen. In Sheffield zagen we eindelijk een elektrische bbq op een picknickplaats middenin een parkje van het dorp, waar we dankbaar gebruik van maakten door onze 6 frankfurters uit blik erop te braden. Uiteraard waren dit de lekkerste hotdogsandwiches met tomatenketchup uit onze koeltas ooit! In datzelfde dorp liepen we een in Rotterdam geboren Nederlandse meneer op leeftijd tegen het lijf, die naar Tassie geëmigreerd was in de tijd dat onze regering dat nog volledig vergoede, omdat Nederland toen al 'vol' was... Hij had een Alpaca (lama-achtig beest) bij zich aan een touw die Pedro heet, dus een praatje was niet te vermijden. Ook was er een antiek en curiosa winkeltje vol met leuke frutsels waar mijn familie niet weg te slaan zou zijn. Om maar een paar dingen te noemen: oude fototoestellen, langspeelplaten, perforators, typemachines, zilverwerk etc. Sorry lui, mijn backpack is te gevuld en de reis nog te lang... Op het vliegveld was het tijd om na 2708 kilometer onze gedeukte Nissan Tiida met kenteken A18LY in te leveren. Een schrale troost: we waren al het 6e (!!!) schadegeval van die week vanwege het slechte weer. Na een paar uur kamperen op het vliegveld, vlogen we om 19:30 uur terug naar Melbourne, alwaar we om 20:35 uur landden.
In het Flinders Station Hostel werden we 'welcome back' geheten, dus we voelden ons gelijk weer thuis in deze toffe stad. Volgens het huidige plan blijven we hier nog t/m zondag en maandag vertrekken we voor 3 dagen met een tour langs de Great Ocean Road en het Grampians National Park naar Adelaide. We willen in ieder geval 16 december in Alice Springs zijn, aangezien 2 dagen later de 7-daagse tour richting Darwin van start gaat.
Meer wilde verhalen volgen dus waarschijnlijk ergens vanuit de ruige Outback!
P.S. Super bedankt voor alle leuke reacties in het gastenboek, mails en andere berichten uit het koude, natte, stormachtige, winterse Nederland. Blijf daar vooral mee doorgaan, want het is erg leuk om te lezen in dit warme, zonnige, zomerse Australië.
P.P.S. Helaas kom ik er vaak niet aan toe om iedereen persoonlijk op de hoogte te houden en terug te mailen. Alles wat ik meemaak, is op deze weblog te lezen, maar persoonlijke berichten probeer ik uiteraard zo snel mogelijk bij de betreffende persoon te bezorgen.
- comments