Profile
Blog
Photos
Videos
Donderdag 8 april
Vandaag was de dag tussen onze twee trips. Net terug van Galibi en morgen vertrokken we al opnieuw op tour, deze keer naar Isadou. Dit is een eiland in de Surinamerivier ten zuiden van het Brokopondo stuwmeer. Daarom sliepen Eliane en ik eens goed uit om morgen fris te kunnen starten. We moesten namelijk weer vroeg opstaan om te vertrekken met Lisette.
Daan en Sophia hadden vandaag een dagje Mall gepland. Ik wilde Eliane de binnenstad laten zien. Omdat met de taxi naar de stad gaan geen echte uitdaging was stelde ik aan Eliane voor o met het busje te gaan. Toen we nog geen halve minuut aan de kant van de Kwattaweg stonden hadden we al prijs. Ik sommeerde de buschauffeur en deze stopte voor onze voeten. Na een korte, maar bloedhete rit, kwamen we in het centrum aan. We stapten af aan het kerkplein, de plaats waar de RBTT bank en de Burger King gevestigd zijn. Na een kleine wandeling langs de statige houten huizen van de binnenstad kwamen we aan bij de palmentuin. Deze tuin was de vroeger achtertuin van de president. Nu is het een openbare tuin die, volgens de plakkaten die er ophangen, onlangs gerenoveerd is. Ondanks de renovatie, die volgens mij enkel een omheining en het aanplanten van nieuwe bomen inhield, ziet de tuin er hier en daar toch nog vervallen uit. Ondanks deze details blijft het nog steeds een indrukwekkende tuin. Na door deze tuin te hebben gewandeld gingen we richting kleine waterkant om er iets te drinken in 't vat, hét toeristische café van Paramaribo. Omdat we de dag voor Galibi hadden gehoord dat de ijstent van het Torarica hotel lekker ijs verkocht wilden we dat wel eens uittesten. Eenmaal daar bleek het ijs van Fernandes te zijn, persoonlijk vind ik dit ijs niet echt 'wow', maar 'slecht slecht' was het nu ook weer niet. Normaalgesproken neem ik altijd 'fraisesmaak', maar omdat ik dit al eens had gegeten en het tegenviel was mijn keuze dezelfde als deze van Eliane: Chocolade en vanille. Na een lekker ijsje maakten we nog afspraken over wat we nog wilden doen. We zouden eerst fort Zeelandia gaan bezoeken, omdat ik wist dat het misschien niet lang meer open zou zijn. Daarna wilden we de Saramacca straat gaan bezoeken om daarna te eindigen aan de waterkant.
Fort Zeelandia was, zoals ik al vreesde, gesloten. We konden wel nog de kantelen bezoeken, maar het museum was gesloten. Ik vertelde dan maar aan Eliane wat de tentoonstelling inhield. Na een aantal cliché foto's van ons beide op de kantelen van het fort was het richting Saramaccastraat. Daar is het de gehele dag door lekker druk en dat merk je ook aan de reactie van de mensen, met name de mannen. Heel de tijd hoor je mensen die je roepen: 'taxi, taxi' of 'vriend, vriend'. Maar het meest gehoorde is nog steeds het 'kusgeluidje' die mannen maken als ze een vrouw zien die hen aanstaat. Na een kort bezoek aan de centrale markt, deze was natuurlijk op zijn einde aan het lopen omdat het reeds namiddag was, ging het richting bazaren. De Saramaccastraat is vergeven van zogenoemde bazaren. Je kan ze vergelijken met onze 'stock Amerikaan', je vindt er alles wat je nodig hebt om in het binnenland te overleven. Van geweerpatronen tot olielampen en kapmessen. Wij gingen even naar de Jeruzalem Bazaar kijken, omdat dit de bazaar is waar de meesten onder ons hangmatten heeft gekocht. Doordat het namiddag was, en het snikheet was, kreeg Eliane toch last van de zon. Dit wou ze echter niet toegeven, ik moest geen water kopen van haar. Toch deed ik dit en daar was ze toch dankbaar voor. Na onze terugtocht was het dan ook uitblazen aan de waterkant. Na een tijdje gezeten te hebben krijgen we een sms van Daan met de vraag of wij ook spaghetti gaan eten bij Bartel thuis. Eliane en ik gaan direct akkoord. Eerst nemen we nog de bus naar huis om even op te frissen vooralleer we met de taxi naar Bartel thuis gaan. Eenmaal daar aangekomen zijn de meeste er al. Maité en Bartel houden zich bezig met de spaghetti, ondertussen wordt er buiten gebabbeld en gedronken. Na de lekkere spaghetti is het natuurlijk tijd om de televisie aan de zetten en American idol te volgen. Bartel is hier een echte fan van en dat merken we ook. Na de show, ik weet niet juist meer wie er uit lag, was het richting ons huisje. Toen we een taxi wilden bellen van op de hoek van de straat nam er niemand op. Daarom belden we naar Marvin, een straattaxi die Michiel en Chris kennen. Toen we hem belden lag hij in zijn bed. We hebben zeker nog 3 keer teruggebeld voor hij, na een goede 3 kwartier wachten uiteindelijk opdaagde. De eerste 3 keer dat we hem belden was om hem wakker te maken en de 4de keer zat hij in zijn wagen. Na veel 5en en 6en kwamen we dan toch thuis. Morgen is het weer vroeg opstaan want dan komt Lisette ons halen voor de trip naar Isadou.
Isadou
Vrijdag 9 april
Wederom vroeg opstaan om te vertrekken op trip. Lisette is weer vroeg uit de veren en komt ons niet veel na het afgesproken uur halen. We hadden echter afgesproken met mevr. Van Cauteren en Ivan dat ze ook bij ons op de bus zouden stappen. Na wat heen en weer getelefoneer spreken we af dat ze ons moeten opwachten aan de ijsfabriek. Een ijsfabriek is hier ook een echte ijsfabriek, niet met aardbeismaak of vanille maar gewoon ijs om dingen koel te kunnen houden. Aan deze ijsfabriek wachtte de andere bus ook reeds op ons, omdat we met z'n grote groep zijn is er een tweede bus nodig. Er zijn namelijk een hoop Vlamingen (een 15 tal), een Nederlander of 5 en 2 Surinaamse toeristen. De andere personen op de bus zijn de chauffeurs, de kokkinnen en Lisette en Reinier. Na deze korte stop is het richting Atjonie, omdat onze bus echter een pak sneller en comfortabeler is dan de andere maken we nog een pitstop om de nodige drankvoorraad in te slaan voor de vele avonden die ons nog staan te wachten. Na deze heel korte stop is het richting Brownsberg. Deze baan is van zeer goede kwaliteit tot aan de bauxietfabriek. De vorige keer als we van daaruit naar Brownsweg reden was de weg nog een zandweg, waar wel Chinezen aan het werk waren. Aan de bauxietfabrieken was het tijd voor het ontbijt. Het was al rond 9 uur dus onze magen waren al aan het knorren. Lisette kennende was het eten weer dik in orde, ze had echt voor alles gezorgd. Na deze lekker maaltijd maakten we ons klaar voor een hobbelige rit, dit was echter niet nodig, de Chinezen hadden goed werk verricht. Ze hadden de gehele weg van de bauxietfabriek tot aan het dorp Brownsweg geasfalteerd, en dit in 3 weken tijd. Het verbaast me echter niet dat dit zo vlug kan, er zit namelijk veel kapitaal achter, en niet van de Surinaamse overheid. In dit gebied zijn vele mijnen gevestigd en deze zijn in handen van buitenlandse multinationals. De Surinaamse overheid ontvangt maar 5% van de winst van deze mijnen. In Brownsweg stoppen we nog even omdat Lisette hier nog een haas wil kopen. Na dit dorp is het echter gedaan met de luxe wegen en is het terug over zandwegen dat we rijden. We moesten nog vier uur rijden over een hobbelige weg, gelukkige stoppen we nog even onderweg aan de zogenaamde krijtrotsen. Van deze rotsen maken ze onder andere het poeder dat ze voor Holi Phagwa gebruiken.
Na een lange rit door het oerwoud, waar we enkel een paar kleine dorpjes passeren, komen we aan te Atjonie. Dit is een klein dorp waar bijna geen mensen wonen. Het is meer een handelarendorp, dit komt omdat de weg naar het binnenland hier stopt en alles moet overgeladen worden op boten om dan naar de Marrondorpen getransporteerd te worden. Het is hier dan ook een enorme bedrijvigheid, aan de rivier liggen tientallen boten klaar om te vertrekken naar het zuiden. Omdat het middaguur is maken we ons klaar om iets te eten. We installeren ons aan het Texaco tankstation. Onder het dak waar zich normaal de pompen zouden bevinden, staan tafels en stoelen. De pompen staan in een hokje naast het gebouw. In het gebouw zelf is een Chinese winkel gevestigd. Tijdens de maaltijd kunnen we proeven van de onvermijdelijke kip met rijst en pom. Pom is een soort aardappelpuree met groenten en kip in verwerkt, het smaakt ook redelijk zoet. Na de maaltijd gaan we richting de Surinamerivier om de bussen uit te laden en al de bagage in de boten over te laden. De bootsmannen stapelen al deze bagage in één boot en spannen er een zeil over zodat de bagage niet in het water kan vallen of nat kan worden. Na de bagage is het onze beurt, we kruipen met twee per bankje knus naast elkaar. De onvermijdelijke, en hete, zwemvest komt er ook weer bij kijken. De Surinamers zelf dragen er nooit één, en dit zelfs als ze niet kunnen zwemmen.
Na een boottocht van een dik half uur, onder een loodzware zon, komen we aan bij het dorpje Jaw Jaw. Recht tegenover het dorp ligt een eiland in de Surinamerivier, dit is onze eindbestemming. Het eiland heet Isadou en is een vakantieoord. Het is aangelegd door de lokale inwoners van het dorp en je vindt er dan ook enkel hutjes van hout en palmbladeren terug. Ook hier moest de bagage terug uit de boot en daarna werden de hutten verdeeld. Alle koppeltjes kregen een eigen hut, alle anderen kregen een hut voor vier personen toegewezen. De Nederlanders kropen direct bij elkaar, de andere hut werd dan verdeeld onder Daan en de overgebleven meisjes. Eliane en ik installeerden ons direct in onze privé hut, het was niet echt groot, er stond één tweepersoonsbed en een eenpersoonsbed.
Na ons te hebben geïnstalleerd te hebben in de hutten gingen we met z'n allen iets drinken in de keuken. Toch kreeg ik het veel te warm en spoorde ik Ronald aan om te gaan zwemmen in de rivier. Naast het eiland was er namelijk een stroomversnelling. Je zag hier en daar een steen en de stroming stond sterk. Dit beeld zou de komende dagen veranderen. Door de aanhoudende droogte zou het peil van de rivier drastisch zakken, zeker een meter en half in drie dagen. Daarom was de rivier de laatste dag ook een plonsbadje geworden. Nu stond er echter nog een gevaarlijke stroming. Toch besloten Ronald en ik het te wagen, de anderen waren iets terughoudender. Door iets tegen de stroming om te zwemmen konden we ons laten drijven naar de middelste stenen. Dit was zonder enige moeite te doen en de anderen deden dit dan ook. Toch wilden Ronald, de andere Nederlanders en ik de grote rotsen aan de overkant van de sterkste stroming bereiken. Na een kleine inspanning werd onze inzet beloond en stonden we op de rotsen. Om dit te vieren gingen we een flesje drank gaan halen om ons te kunnen installeren op een rotsstrand aan de overkant van de rivier. De dagen erna zou de stroming enorm veel afnemen en gaan de anderen ook allemaal spelen in dit grote natuurlijke zwembad. Het zwemmen ging niet altijd zonder slag of stoot, doordat het water zeer bruin zag, kon je de rotsen niet zien. Af en toe knalden we er dan ook tegen met blauwe plekken en schrammen tot gevolg.
Toen de zon begon onder te gaan was het gedaan met zwemmen, we speelden nog een spelletje charades en toen riep Lisette ons dat het etenstijd was. Na het eten genoten we nog na van de geluiden van de jungle en de uiterst heldere sterrenhemel. Omdat er bijna geen licht is in de jungle, op een paar dorpjes met een stroomgenerator na, kon je bijna alle sterren zien. Omdat we hier bijna op de evenaar zitten, zijn er ook vele andere sterren zichtbaar die we in België niet kunnen zien. Eliane en ik hebben ook verschillende avonden genoten van een klein wandelingetje rondom het eiland, om dan is stilte te genieten van de junglegeluiden en de sterrenhemel. Toen we met z'n allen nog even samen zaten werd er nog een borgoe en een djogo gedronken voor we in ons bed kropen. Het zou morgen terug een gevulde dag zijn.
Zaterdag 10 april
Weer een dag van vroeg opstaan. Vandaag waren er bezoeken gepland aan naburige marrondorpen. Voor we konden vertrekken moesten we eerst onze innerlijke mens versterken. Jammer genoeg stond Lisette erop dat er pas werd ontbeten als iedereen aanwezig was. Dit gaf een soort school gevoel en had dan ook niet veel weg van een vakantie. Ik kan er wel inkomen omdat ze voornamelijk reizen verzorgde met stagiaires en niet met andere personen. Daarom was het een gehele tijd wachten op de Hollanders. Deze hadden 's avonds nog eens flink doorgeboemeld en geraakten niet uit hun bed. Nadat ze arriveerden konden we aan tafel en eten. Na het eten was er een nieuw gezicht op het eiland bijgekomen, Doris. Hij woonde in Jaw Jaw, het dorp aan de andere kant van de rivier. Na een vakkundige, en lange, uitleg konden we vertrekken richting L'espansie. Dit is een dorp ietsje verder stroomopwaarts. Doris beheerste het Nederlands niet zo goed en dit zorgde er af en toe voor grappige uitspraken.
Na een korte boottocht kwamen we toe in het marrondorp. Aan de aanlegplaats was een vrouw aan het vissen en haar dochter was de afwas aan het doen. Op die paar minuten die we nodig hadden om aan wal te gaan had de vrouw al reeds drie vissen gevangen. Zonder dobber of fancy visgerij. Ze gebruikte enkel een stok met een vislijn en haak. Ze trok, slingerde, de vissen gewoon uit het water. Er was buitengewoon weinig activiteit in het dorp, dit kwam door de vakantie. Hierdoor waren vele mensen naar de stad getrokken. De overgebleven vrouwen waren aan de dagdagelijkse activiteiten bezig en de mannen waren een korjaal aan het bouwen. Een korjaal is een boot die ze overal in het binnenland gebruiken om op de rivier te varen. Het maken van z'n boot duurt ongeveer een maand wist Doris ons te zeggen. Ze beginnen met in het bos een boom uit te kiezen. Deze zagen ze dan om, vervolgens zagen ze hem in twee. Van de ene helft maken ze de onderkant van de boot, van de andere helft de andere onderdelen om de boot af te werken. Nadat dit gebeurt is hollen de mannen de boom uit in het bos, zodat deze niet te veel meer weegt om hem tot aan het dorp te kunnen slepen. Eenmaal in het dorp begint het afwerkingproces. Ze branden de uitgeholde halve boom om hem waterdicht te maken. Tijdens het branden rekt de boom uit en spannen de mannen er boomstammen tussen zodat hij niet terug ineenklapt. Na het branden moet de boom afkoelen en gieten ze er water in samen met planten. Waarom ze er bladeren inleggen is me niet echt duidelijk, waarschijnlijk voor één of ander rottingsproces op gang te brengen. Tijdens dit proces laten ze de boot enkele weken rusten. Hierna volgen de finishing touches. Er komen zijwanden, zitbanken en een schilderbeurt aan te pas. Hierna is de boot klaar voor gebruik. Of ze gebruiken hem zelf of ze verkopen hem. Een nieuwe boor kan gemakkelijk 8000 SRD opbrengen voor het dorp.
Toen wij in het dorp aankomen zijn ze net een boot aan het afwerken, het zou nog maar enkele dagen duren voor hij klaar was. De mannen vragen om een bijdrage van ons zodat wij enkel foto's mogen trekken. Wij weten ook dat dit een negatief gevolg is door het toerisme. Dit dorp ziet wekelijks toeristen en profiteren hiervan. Vroeger mochten er van mensen in het binnenland geen foto's getrokken worden omdat ze dachten dat het fototoestel hun ziel zou stelen. Na deze gebeurtenis gaan we verder naar het dorp. Net voor we het dorp binnengaan moeten we door de 'toegangspoort' stappen. De vrouwen moeten langs de linkerkant en de mannen langs de rechterkant. Dit is om de boze geesten buiten het dorp te houden. Als vrouwen hun periode van de maand hebben mogen ze niet door deze poort maar moeten ze eromheen wandelen.
Doris geeft ons een rondleiding doorheen het dorp. We zien hoe de vrouwen hier dag in dag uit werken en voor hun kinderen zorgen. Hij laat ons ook de heilige plaats van het dorp zien. Hier komen de mensen samen als er een huwelijk of een sterfgeval is. In de meeste inheemse dorpen hebben ze ook een kerk, maar de natuurgodsdienst blijft belangrijk. Na het hele dorp te hebben gezien, onze fles water te hebben opgevuld met regenwater gingen we door naar het volgende dorp.
Na een wandeling door het bos, door kreken en langs brandakkers kwamen we toe in Jaw Jaw. Dit is het dorp recht over ons vakantie-eiland. In dit dorp zijn ze de toeristen gewoon en vragen ze ook geen geld voor een foto. Wel hebben ze reeds een souvenirshop en verkoopt een vrouw aan ons enkele versgemaakte broodjes. De kinderen van deze vrouw zongen zelfs een liedje voor ons. Na dit bezoek konden we nog even uitblazen op de oever van de rivier. Na een tijdje kwamen de boten ons terug halen en konden we naar 'huis' gaan. Voor we goed en wel onze reddingsvesten aanhadden waren we er al. Omdat het een extreem warme dag was geweest besloten de meesten dan ook om onmiddellijk in de rivier te duiken om verkoeling te zoeken. 's Avonds genoten we van een lekker maaltijd. Daarna nog de gebruikelijke Djogo en/of Borgoe. Hierna was het bedtijd.
Zondag 11 april
De laatste echte dag in het binnenland. Vandaag kwamen Chris en Lorre samen met Jonathan toe. Op hun komst moesten we natuurlijk wachten. Daarom was het een gezapige voormiddag van zwemmen en chillen. Toen Jonathan en co arriveerden konden we aan tafel voor het middageten. Hierna was er terug een uitstap naar een ander dorp aan de rivier. Dit was een van de grootste dorpen van de regio met meer dan 2000 inwoners. Het dorp hete Nieuw-Aurora of Ladoani naar de Marronnaam. Je merkte ook direct dat het een groot dorp was. Ze hadden alles wat nodig was om comfortabel te leven. Er was elektriciteit, stromend water, televisie en Digicel had er een aantal karen geleden een grote gsm mast neergezet. Wat ook zeer belangrijk was, was het ziekenhuis en de airstrip. Dit dorp was vanuit de hoofdstad vlot bereikbaar met het vliegtuig.
Het leven in het dorp was nog steeds vrij primitief en dat merkte je aan de kinderen, ze hadden nog niet veel een digitale camera gezien. Toen er een foto werd getrokken wilden ze onmiddellijk het resultaat zien en hierbij ontstond er steeds een spontane lachbui. De kinderen waren ook in de ban van Daans videocamera, beweegbare beelden waren nog raarder dan een foto. Ze vonden het schitterend om zichzelf te zien bewegen en voornamelijk om zichzelf te kunnen horen. In dit dorp hebben Tinne en Sanne ook een week stage gedaan. Daarom had Tinne een doos snoepjes mee om aan de kinderen te kunnen uitdelen. Ze waren echt in de wolken met dit simpel gebaar. Ik voelde me terug opnieuw kinds en kreeg van Tinne dan ook een snoepje.
Na het bezoek aan het dorp volgde er opnieuw een fikse wandeling door het bos, richting nog een ander dorp. Eenmaal hier aangekomen lagen de boten reeds op ons te wachten. Aan de over, waar de boten lagen, lag een dode leguaan. Deze was net geschoten en zou 's avonds worden opgegeten.
De boten namen ons nog een eindje stroomopwaarts. Hier was er nog een ander en groter vakantieoord. Net naast dit ressort waren er enkele sul's waar we de tijd kregen om te zwemmen. De meegekomen Nederlander en Surinamer maakten van dit moment gebruik om even te vissen. De Surinamer had niet veel geluk, de Nederlander wel. Hij ving een aantal piranha's en nog enkele ander vissen. Niels en ik besloten om ook eens te vissen. We kregen een visdraad en een haak. Met een rijstkorrel aan de haak probeerden we kleine visjes te vangen die gebruikt konden worden als aas. Vele meisjes gingen niet akkoord met het vissen, ze vonden dat de vissen onnodig werden gevangen en dat ze pijn hadden. De vissers stapten de vissen even halfdood tot ze niet teveel meer bewogen. Ze zagen dat de vissen nog 'ademden' en vonden het zielig. Ik vond het vissen geweldig, een gewone gang van zaken die overal ter wereld gebeurd. Jammer vind ik het dat een westerse mens niet meer weet waar hun eten vandaan komt. Hierdoor weten ze niet dat er voor elke visfilet en biefstuk een dier, vaak op onaangename manier, sterft.
Na het zwemmen en vissen vertrokken we, met ondergaande zon, richting Isadou. Hier stond er een barbecue op ons te wachten. Na het eten had Lisette een band laten komen van Jaw Jaw. Deze zongen traditionele muziek en zorgden voor ambiance. Lang duurde het dan ook niet of er werd gedanst. De vrouwen wilden dan ook niet uit de toon vallen en gingen hun net gekochte traditionele klederdracht gaan halen. In hun hut merkte ze een man op. Deze man was de neef van de buschauffeur. Hij was dronken en had daar niets te zoeken. Lisette en Reinier losten de zaak op en voor mij was de kous daarmee af. De meisjes waren wel geschrokken, maar dat was snel over door de muziek en het gedans. Het werd nog een gezellige avond van feesten en een lekker Borgoe cola. De elektriciteit valt wel uit rond 12 uur en dan is er enkel nog verlichting met olielampen. Deze lampen zorgen wel voor een gezellige sfeer en er wordt nog een tijd nagekaart. Na een lange avond was het bedtijd.
Maandag 12 april
De dag dat we naar huis terugkeren. Om ons mentaal voor te bereiden op de terugrit gaan we met zijn allen nog even zwemmen in de rivier. Het waterpeil is zodanig gezakt dat je overal te voet kan oversteken. De Nederlanders en ik willen dit toch even uittesten. Daarom wagen we ons in het stuk rivier dat de eerste dag het ruigste leek en waar we ook moesten zwemmen. Toen we er aankwamen stond het zo laag dat je er een gratis rugmassage bij had toen je neerlag. Op het moment dat ik even weg ben van de oorspronkelijke plaats waar we normaal zwemmen hadden ze er echter een redder nodig. Toen ik terugkwam kreeg ik te horen dat de man van gisteren, die in de meisjes hun hut was, bijna was verdronken. Hij was gevallen en met zijn hoofd in het water terecht gekomen. Het lukte hem blijkbaar niet om terug recht te geraken. Daan en bartel hebben hem dan gered.
Na het middagmaal was het tijd om te vertrekken. we moesten de boten inladen en plaats zoeken in de boten. Er waren natuurlijk extra mensen bijgekomen en dat bemoeilijkte de boel. Enkele mensen waren genoodzaakt om voor andere mensen op de bodem van de boot plaats te nemen. Gelukkig was de boottocht maar van korte duur en voor we het goed beseften waren we reeds in Atjonie. Hier werd de bagage terug overgeladen in de bussen. Deze waren ook voller dan de heenrit. Lisette stelde nog voor om een tussenstop te maken bij Klaaskreek, dit is een soort White Beach. Door democratische stemming besloten we om te gaan. Jammer genoeg begon het onderweg te regenen en ging deze stop niet langer door. Onder weg stopten we nog enkele keren om iets te drinken. Op een van de stopplaatsen heb ik een spinnenweb gezien van 2-3 meter hoof en 1-1,5 meter doorsnede. Op de laatste stopplaats waren er aapjes deze leefden in gevangenschap en werden gevoederd met een papfles. Het waren kleine doodshoofdaapjes. Na deze stops was het rechtstreeks naar Paramaribo. Wij werden naar goede gewoonte als laatste afgezet. Na nog een gezellig filmpje samen met Eliane was het tijd om in bed te kruipen.
Groeten Joris
- comments