Profile
Blog
Photos
Videos
De route van Kenia naar naar Ethiopië via Lake Turkana is een van de meest afgelegen routes die we deze reis zullen afleggen. Ver verwijderd van asfalt en andere tekenen van beschaving, 1000 km zonder brandstof en beperkte toegang tot water,... Tijd om te hamsteren dus: brandstoftank en jerrycans propvol diesel, genoeg water om af en toe mijn haar (mét conditioner) te kunnen wassen, voldoende eten om ergens een week vast te zitten en genoeg alcohol om de avond gezellig te maken moest het gezelschap tegenvallen ;-)
Volgeladen reden we van Nanyuki, aan de vruchtbare voet van Mount Kenya richting het droge triestige Isiolo, waar we de laatste keer konden voltanken. In deze streek had de verkiezingskoorts duidelijk toegeslagen, geld en alcohol werd uitgedeeld en we werden regelmatig ingehaald door verkiezingstrucks vol affiches en dronken dansende mensen. De gebeurtenissen van de vorige verkiezingen in gedachten, leek het des te meer de juiste beslissing om Kenia zo snel mogelijk te verlaten. Er zijn nog duizend en een plaatsen om te bezoeken in Kenia, maar dat houden we voor een volgende keer, liefst in een periode zonder verkiezingscampagnes.
In Nairobi sijpelden onrustwekkende geruchten door over de veiligheid van een stuk van de weg dat we moesten afleggen. Omwille van de opkomende verkiezingen was een groot deel van de politiemacht naar de meest gevoelige streken geroepen, waardoor het Noorden van Kenia tijdelijk in een wetteloos gebied veranderd was, met een paar dodelijke overvallen tot gevolg. Maar via goede contacten van Taniya en Clive in de streek konden we up to date informatie krijgen over de veiligheid en planden we een route waardoor we de onveiligste stukken konden vermijden. Alleen op een 120-tal km op de hoofdweg was het afgeraden om te stoppen. Dat stuk was gelukkig goede asfalt zodat we het gaspedaal toch een beetje sneller konden indrukken.
Eens van de hoofdweg af, kwamen we in een ander Kenia en zelfs een ander Afrika terecht. Het Afrika van traditionele nomadestammen, kamelen en AK47's. Het landschap was fascinerend mooi, net als de mensen. Het droge savannelandschap werd afgewisseld met groene valleien vol accaciabomen en van uit het niets doken plots bergen op, we reden door droge rivierbeddingen waar de veehoeders met hun kamelen en geiten schaduw en een kans op water zochten. De mooie Samburuvrouwen dragen kleurrijke kralenkettingen rond hun hals en glinsterende oorbellen die mijn ogen deden glinsteren, maar ook de mannen zijn een voor een indrukwekkend met hun ingewikkelde kapsels met haarbanden en pluimen, gespierde lange benen in korte paarse rokken. Een Samburuman is onafscheidelijk van zijn stok en zijn hoofdsteun, die hij niet allen gebruikt als stoeltje om op te zitten maar vooral om zijn kapsel, zijn trots, niet te verpesten tijdens de siesta. Terwijl de stammentwisten en veediefstallen tussen de Samburu en de Turkana vroeger met traditionele wapens werd uitgevochten, lopen de mannen nu ook rond met AK47's. Ik moet eerlijk toegeven dat de eerste pick-up vol gewapende Samburu-mannen mijn hart een paar slagen liet overslaan. Maar van een onveilig gevoel was er voor de rest geen sprake. Er passeert in deze streek natuurlijk niet elke dag een konvooi van drie auto's vol blanken, dus dat leverde onvermijdelijk verbaasde blikken op, maar overal werd vriendelijk gezwaaid en gelachen. De kinderen die heel de dag op pad zijn met hun geiten, vroegen soms voor water, wat we natuurlijk niet konden weigeren. Maar meer werd er niet gevraagd, en met een paar woordjes Swahili en veel gebaren werd het altijd een leuke tussenstop.
Om ons water nog een beetje te sparen voor de verdere tocht, kampeerden we in het dorpje South Horr bij de vriendelijke Samburu Sports Club. De volgende dag reden we richting Loyangalani, een dorp aan Lake Turkana. Op deze weg was geen sprake meer van groene valleien en vruchtbare rivierbeddingen. Soms leek het alsof we op een andere planeet beland waren of een offroadtripje naar de maan maakten. We reden door rotsige woestijnvlaktes en velden vol lavastenen de grootte van voetballen. En net als je denkt dat op zo'n plaats geen mens zou kunnen overleven, zie je in de verte een paar kinderen met hun kudde geiten lopen, op zoek naar dat laatste sprietje gras. In de meest desolate vijandig ogende landschappen duikt een Samburu of Turkana-dorpje op: ronde iglo-achtige hutjes gemaakt van takken en doeken. De Samburu en de Turkana leven een nomadisch bestaan, dus regelmatig worden hun huisjes ontmanteld, en worden de onderdelen vervoerd op de rug van de ezels en uiteraard, het blijft Afrika, op de rug van de vrouwen. Regelmatig zien we families die met hun hele hebben en houden op zoek gaan naar betere oorden.
De eerste blik op het Turkanameer is onvergetelijk: een turquoise watervlakte in één van de meest absurde landschappen die we deze reis gezien hebben. We volgden het meer, langs verschillende Samburu en Turkanadorpjes, tot aan Loyangalani, de enige grote nederzetting aan het meer. En het is overduidelijk waarom: een echte oase met palmbomen en waterbronnen. Het meer zelf is geen bron van zoet water, maar toch drinken sommige mensen en dieren het water van het meer, er is geen andere manier om te overleven. Maar tijdens het droge seizoen groeit het stadje Loyangalani aan, steeds meer nomaden ontvluchtten de droogte en vestigen zich dichter bij het meer en het drinkwater. In deze oase kamperen we in Palm Shades campsite, waar we zo ver van alles toch kunnen genieten van een goei doucheke en een ijskoud pintje.
Van Loyangalani volgen we het meer noordwaarts. De hitte dwingt ons om te blijven doorrijden, dan krijgen we tenminste nog een beetje wind. Zodra we stoppen valt de hitte als een blok over ons heen. Uren rijden we zonder dat we veel mensen tegenkomen, maar tegen dat het tijd wordt om een plaatsje voor onze bushcamp te zoeken, komen we aan in meer vruchtbare valleien. Overal zijn er mensen, geiten, ezels en kamelen. Het is pas in de schemering dat we ergens een plekje vonden waar we rustig ons kamp konden opzetten. Maar 's morgens bleek uit de kindervoetstapjes rond de auto's dat we toch nog bezoek hadden gehad.
Voor de grens met Ethiopië ligt Sibiloi National Park. Volgens onze kaarten zou er een weg rond het park lopen, maar aan de gate komen we te weten dat de parkautoriteiten zo slim zijn geweest om de grenzen van het park te verleggen tot net naast de weg. Omdat we niet genoeg reservebrandstof hebben om een andere omweg te maken, zat er niets anders op dan de 20 dollar entry-fee te betalen. Maar meer dan een versteend bos, een handvol oryxen en zebra's kregen we hier niet voor in de plaats. De 15 dollar om in het park te kamperen konden we gelukkig wel omzeilen. Aan de andere kant van de weg, moesten we maar een paar honderd meter rijden om gratis en voor niks een prachtig plekje te vinden in een rotsige rivierbedding. Zalig om terug wild te kamperen, ver weg van alles en iedereen. Een hele afwisseling na al die maanden in het dichtbevolkte Oost-Afrika.
Maar hoe dichter we bij de Ethiopische grens kwamen, hoe meer mensen en vooral hoe meer kinderen we zagen. En jammer genoeg ook, hoe meer de sfeer veranderde. Zodra we door een dorp reden kregen we een massa kinderen achter ons aan, stuk voor stuk schreeuwend: Pen Pen Pen, Money Money Money, terwijl er altijd een paar zich aan ons laddertje proberen vast te houden. Ontelbare kansen hebben we gehad om een foto te trekken van een bedelend kind, vlak naast een sponsorbord van US Aid, Caritas, of andere weldoeners. In een van de dorpjes kregen we ook onze eerste stenenwerper, waarvoor Ethiopië gekend staat. Is dit een voorbode voor Ethiopië? Het komt alleszins overeen met de verhalen die we van andere reizigers gehoord hebben.
Maar we gaan elk land binnen met een open geest! En terwijl ik dit schrijf na bijna twee weken in Ethiopië, kan ik alvast zeggen dat het één van de interessantste landen is van de hele reis. Maar meer daarover in een volgend reisverhaal!
- comments
Tante vike Dank je Lore en Bram, het was weer genieten voor jullie en voor ons om jullie te volgen!
tante nelly We volgen verder met spanning jullie prachtig avontuur,al is het vaak met ups en downs. Maar dat hoort erbij en houdt het boeiend. Lore, je schrijfstijl is een genot om te lezen. Ik ben jou trouwe fan, volhouden.
Ingrid en Liebrecht Wat een mooie foto's, wat een mooie mensen... En idd, je blog boeit ons helemaal. Het was weer genieten (van op afstand). Veel goede moed verder en wees voorzichtig!