Profile
Blog
Photos
Videos
Vrienden van ver,
Gemiddeld drie keer per dag is hier een aardbeving, sommige vulkanen staan op springen, er leven vogels zonder vleugels, 30 keer zoveel schapen als mensen en als Abel Tasman iets doortastender was geweest, was het van Nederland, oftewel: we zijn in Nieuw Zeeland! Tenminste, nu ik dit schrijf nog wel, als jij het leest zit ik misschien al aan een cocktail in Thailand.. Eerst nog even over onze laatste maand in Australië, waar mijn vorige verslag was geëindigd.
Vanuit Adelaide reden we naar een farm iets verderop, waar we al na een dag een telefoontje kregen van Judith. Ze reageerde op onze advertentie voor een roadtrip naar Uluru, die rode berg midden in Australië. De goedaardige tumor in het hart van Australië zegmaar. Zij en Mat hadden nog wel 2 plaatsen over in hun auto, en of wij zin hadden om die twee plaatsen op te vullen. Hoewel we hadden afgesproken nog zeker een paar dagen op die farm te blijven, konden we dit aanbod niet laten schieten en vertrokken we nog de volgende dag. Toen we werden opgehaald was het alsof er een zwerm hells angels de rustige straten van Adelaide binnenreed, maar het was slechts Betty, de Australische zes cilinder van Mat die nogal wat lawaai maakte. Even voelden we ons slecht dat we voor brommende Betty kozen en onze Sedonia achter lieten. De eerste vraag van Sam aan de Duitse surf-dude Mat was dan ook "Is she gonna make it?" En terwijl hij zijn surfboard van het dak haalde verzekerde hij ons dat het geen probleem kon zijn.
Eenmaal in de auto zat de sfeer er gelijk lekker in; het klikte goed met Mat en Judith en we konden staren naar de plaatjes van half naakte fotomodellen, vast geplakt aan het plafond met (ik hoop) lijm. Dat was maar goed ook, want de komende 6 dagen zouden we doorbrengen met z'n vieren, in een auto, "in the middle of noway", zoals het hilarische Engels van Mat dat noemde. We reden om de beurt een paar uur, en hoewel we wel wat gewend waren met de lange en saaie wegen in Australië was dit extreem. De weg had soms in geen 100 km een bocht, en met cruise control hoefde je dus geen gas te geven en niet te sturen! Een dutje achter het stuur zat er helaas niet in omdat er nog wel kangoeroes, emu's of kamelen de weg over konden steken. Wel speelde Mat een spelletje op z'n telefoon of draaide hij een shag terwijl Betty rustig in de linker baan bleef rijden en er zo nu en dan een 'roadtrain' passeerde, 60 meter lange vrachtwagens die 800 meter rijden op 1 liter brandstof. Ik kon al bijna geen can-food meer zien, maar we hadden voor deze trip toch nog maar wat kilo's tonijn, soep en gesteriliseerde melk ingeslagen, aangezien er in de outback niet veel te koop of houdbaar is. Wij wisten toen nog niet dat onze metgezellen doorgewinterde backpackers waren, met een goed kookstel, rijst, watertanks en zelfs oploskoffie! Waar ik met hun de maaltijd deelde, zweerde Sam echter bij zijn can-food, wat hem op de bijnaam CanMan kwam te staan, yes he can.
Eenmaal in de woestijn werd ons duidelijk wat we op onze trip konden verwachten: hitte, vliegen en niks. Allereerst de hitte: 40 graden, veel zon en schaduw net zo zeldzaam als kinderboeken in een abortuskliniek. Dan de vliegen: van zonsopkomst tot zonsondergang werden we constant geterroriseerd, zoemend vlogen ze het liefst ín ons via oren, neus en ogen. En gedurende de reis werden we steeds bekwamer in het martelen en doden van deze ellendige wezens. Mat leerde ons de techniek van 'fly as pet' waarbij een vlieg levend en ongeschonden tussen duim en wijsvinger wordt gehouden (dat is heel moeilijk) en vervolgens met een haar van Judith aan een poot wordt vastgebonden. Laat de vlieg los, houdt de haar vast, en tadaa: de vlieg vliegt maar blijft altijd in de buurt! En tenslotte was er het niks: waar je ook keek, hoe lang je ook reed, er was niks, zoveel niks dat het best indrukwekkend was. Maar dan toch, 20 uur en 1600 kilometer en heel wat 'ik ga op reis en ik neem mee' spelletjes verder kwamen we aan bij Uluru. Ja en hoeveel plaatjes ik er ook van had gezien, het was best bijzonder om daar te zijn, bij de grootste alleenstaande berg van de wereld die trots boven het niks uitsteekt. Om 5 uur 's morgens zaten we als vier ras-touristen op onze campingstoeltjes en met een slap bakje oploskoffie naar de zonsopkomst bij Uluru te kijken, waarna we aan de hitte ontsnapten in het visitorcentre.
Hier vermaakten we ons prima met een aboriginal dvd, en vooral Sam was er niet meer weg te slaan bij het stuk waarin een zwaarlijvige aboriginal dame naakt danste. Aan het einde van de dag zaten we weer in dezelfde houding op onze campingstoeltjes, maar dit keer aan de andere kant van de berg voor de zonsondergang. Toen ik de volgende dag in het zwembad sprong besefte ik pas de het geen fata morgana was, maar dat er zich echt een 5 sterren resort midden in de woestijn bevond niet ver van Uluru. We waren binnen gesneakt en zaten als koningen te rijk aan het zwembad, alleen niet met een koude Heineken, maar met een blik bonen in de hand. Even twijfelden we zelfs of we nog wel die 400km naar Kings Canyon wilden rijden, en niet omdat we zo genoeg van cans hadden dat we zelfs geen CANyon meer konden zien, maar meer omdat dat zwembad me toch lekker zwom. Toch besloten we, nu we immers zo dichtbij waren, naar Kings Canyon door te rijden. En wauw wat en ik blij dat we dat hebben gedaan. Nadat we een aboriginal met autopech hadden geholpen, ons tentje tussen de huilende dingo's hadden opgezet, wandelden we de volgende dag met zonsopkomst door de canyons, wat echt adembenemend was. Je had erbij moeten zijn.
Na zes dagen keerden we weer terug in de bewoonde wereld, namen we helaas afscheid van Mat en Judith en vertrokken we naar Sydney 'slechts' 1400 kilometer verderop. Hier werkten we twee weken in het kantoor van Sam's familie. Voor 18$ per uur hoefden we slechts wat verpakkingswerk te doen waarvan je hersenen op de automatische piloot gaan. In deze twee weken verkochten we met een heel klein beetje pijn maar vooral opluchting in ons hart onze 4.0 liter schat, onze 217 pk baby, onze 6 cylinder b**** Sedonia. Wie kan nou zeggen dat zijn eerste auto groter was dan elke andere auto die hij in zijn leven zal rijden? Ze heeft ons goed gediend, ruim 1200km door Australië gereden maar ik was blij om weer in de trein te zitten en het vliegtuig naar Nieuw Zeeland te nemen! Vanuit Auckland vertrokken we naar Trish, waar we twee dagen zouden verblijven via Couchsurf. Trish is zo'n typische vrouw van in de vijftig die ze ook in die Activia reclames gebruiken, voor van die yoghurt voor een goede darmflora ofzo. Ze woonde in Te Awamutu, een dorp dat ongeveer net zo weinig wordt bezocht als de tweede pagina van een Google-zoekopdracht. Maar vanuit hier konden we gemakkelijk liften naar de gloeiworm grotten. Dus daar stonden we dan goedgemutst langs de weg met een groot bord: 'Waitomo caves'. Binnen een paar minuten hadden werden we opgepikt door een vent van in de twintig die ons het eerste kwartier alles vertelde over zijn succes via internet-dating en zich vervolgens ontpopte tot complot-theorist. Voor werkelijk alles had hij een complottheorie; mensen zijn al honderden jaren op de maan, Jezus heeft nooit bestaan en de aardbeving in Christchurch en Japan waren gedaan door de Amerikanen, of beter gezegd: de rijke mensen die graag rijk willen blijven. T was best interessant allemaal en voor we het wisten zaten we 20 km voorbij de grotten en moesten we omkeren! Liften bleek dus ideaal en hebben we naast onze buspas nog veel gebruikt.
Deze gloeiworm grotten waren erg mooi, het hele plafond vol met lichtjes (wormen) waardoor het net een sterrenhemel leek. Niet voor niets dat BBC's planet earth hier ook opnames heeft gemaakt. Hier zagen we ook werkelijk de domste toerist ooit. Een Bollywood- Indiër mét rode skinnyjeans en pilotenzonnebril vroeg aan het einde van de tour aan de gids, die een heel verhaal over die wormen had gegeven: 'Are those lights in that cave natural?' Die dacht dus werkelijk dat hij 40$ had betaald om in een grot een paar lampjes te bekijken hahah.
Trish vond ons gezelschap kennelijk zo aangenaam dat ze ons meenam naar haar buitenhuis in Rotorua, waar wij toch al heen wilden. Rotorua is een stinkstad, letterlijk. Er hangt een constante rotte eierlucht in deze stad vanwege de vele gassen die onze aarde hier uitstoot. Maar dat betekent ook dat er warmwater bronnen waren om in te zwemmen en kokende modderpoelen waar je maar beter niet in kon zwemmen. Goed, na 4 dagen Trish was ik ook wel weer een beetje klaar met die langdradige verhalen over haar kinderen en vertrokken we naar Mata-Mata waar het bizar was om op de Hobbit set te wandelen. We sliepen ergens in een veld in ons tentje maar voor mij was dat geen succes aangezien ik geen matje heb en dus op wat kleren en in een veel te dun slaapzakje lag met 'snachts een paar graden boven nul. Op onze volgende bestemming, Taupo, koos ik dan ook voor het comfort van een hostel. Vanuit Taupo maakten we de wandeling van ons leven, de Tongariro crossing. Hoewel deze vanwege een recente vulkaanuitbarsting niet helemaal toegankelijk was, was het adembenemend om daar op en rond vulkanen te lopen. Je had erbij moeten zijn.
Vanuit Taupo hadden we de nachtbus naar Wellington waar mijn neef Herman, zijn vrouw Sonja en hun nieuwe spruit Hunter wonen. Met Herman en zijn nieuwe super hengel gingen we zeevissen en haalden we de ene na de andere vis binnen. Na 4 lekkere dagen pakten we de boot naar het zuidereiland, waar het nóg mooier zou moeten zijn. Hier in Picton had ik zin wat adrenaline dus huurde ik een mountainbike en fietste de Queen Charlotte track, 4 uur stijgen en vooral mokerhard dalen op een smal pad met afgronden waar je nooit meer uit komt, maar ook met uitzichten waar je niet meer van bijkomt. Rechts de zee, zo helder als de ramen van een hoer, en links een kudde schapen, regenwoud of weiland. Ja echt, je had erbij moeten zijn!
Na Picton gingen we naar Nelson, bewandelden we het Abel Tasman National Park, wat weer zó mooi was. Helaas is alles hier zo mooi dat we er al bijna gewend aan zijn en dus moesten we weer even wat adrenaline opzoeken, skydiven! Vanaf ongeveer 5 kilometer hoogte sprongen we uit een vliegtuigje boven de besneeuwde toppen van de zuiderse Alpen. Een vrije val van 60 seconden en dan rustig zweven met een parachute! Vervolgens bezochten we nog even een gletsjer en liftten we onze weg naar Queenstown waar ik nu in het bubbelbad van mijn hostel zit. Morgen gaan we nog naar, zo zegt men, het allermooiste stukje van Nieuw Zeeland, Milford Sound, en dan zijn we wel weer klaar hier en vertrek ik naar Thailand, waar Sam via een week Australië ook naartoe komt. En eind april staan we na zeven maanden weer op Schiphol! Dit was mijn laatste reisverslag, nog bedankt voor alle reacties, het was leuk om te doen.
- comments
Jezus De leukste broer ooit!
Marlie van Doorn Superleuk geschreven! Ik kwam toevallig op je blog uit toen ik op de Homepage van Kilroy klikte. Wij zitten op dit moment in Australia (Gold Coast) en ik ben in de zomer ook naar Nieuw Zeeland geweest. Kijk maar eens op http://bit.ly/MarlieDownUnder Cheers en veel reisplezier!
Margreet, Rita Jammer dat het de laatste bl;og is: we "reisden"met je mee, maar fijn dat we je binnenkort kunnen zien: reserveer maar: zaterdag 25 mei: neven en nichtendag in Someren: we rekenen o-p je en op de foto's!!! Heel veel liefs en knuf!
Hans maarten Vroeger was voor reisverslagen Redmond o'Hanlon de standaard maar nu Bart van Son. Wanneer komt de nieuwe "Bart van Son uit?". Ik heb genoten van je verhalen. Mede namens Marion bedankt en tot gauw
Bep Honselaar. Hoi Bart, zou je nog wel in ons kleine kikkerlandje kunnen aarden? Je hebt zoveel genoten van down under! Groetjes Bep