Profile
Blog
Photos
Videos
'Dag Dik', 'How's it going?' is mijn gebruikelijke en bij vlagen enige dagelijkse conversatie. Digger, een oude Beagle die mij, met zijn ziel onder zijn arm, overal waar ik ga volgt. 'Dag Kip' zeggen we als we in de ochtend de golfplaat voor de ingang van het hok weghalen en er bij zonsondergang weer voor schuiven. Heel belangrijk, aangezien er vier waren toen ik begon en er vandaag de dag nog maar 1 over is.
Dik en ik. Beide zouden we wel eens willen dat het anders was. Hoewel hij inmiddels niet meer omkijkt van de vliegen in neusgaten en ooghoeken ben ik zelf nog niet zover. Met de Australian wave (met de hand voor het gezicht wapperend) probeer ik mijn hoofd koel te houden. Koel als in cool en koel als in koel. We hadden het gisteren (weer) 37 graden en er is weinig aan te doen. Met de voetjes in het water misschien, maar daar ben ik niet voor in huis gehaald.
Alles wat ik in mijn vorige blogje heb aangestipt lijkt nu, een maandje of vier later, alweer als weet ik het hoe lang geleden. Niet alleen vindt mijn huidige sociale leven plaats in..well, nergens eigenlijk, maar sporadisch in een keet of kantine om onder het genot van bier en lappen vlees over footie en farmers te praten. S'morgens raap ik een ei, pluk (helaas geen figuurlijke) vruchten van de boom en leef een volwaardig huismoeder bestaan. Behalve het feit dat ik geen moeder ben dan. Ik ga tegenwoordig door het leven als au-pair.
Het was waarschijnlijk een dag na schrijven dat ik mijn pet als straatverkoper erbij neer legde en op twee-hoog aan een bureau met telefoon aan de slag ben gegaan. Het leek allemaal zo ideaal; niet meer de straten af struinen maar lekker binnen. Ja, dat was het eigenlijk vooral.
Het koste me een uur of twee voordat ik uitgevogeld had dat de schijn me bedrogen had, want zo heerlijk bleek dat niet te zijn. Acht uur en tien minuten moesten we, vijf nachten per week, achter een scherm zitten om mensen in te plannen en achter de broek te zitten. Als het feest er s'ochtends op zat zeiden we niet 'tot morgen' maar 'tot vanavond'. Dat was misschien nog wel het ergste.
Na een poosje zonder daglicht en Chris die zonder werk thuis zat te mokken leek de zon aan de andere kant van het land te schijnen. Het was niet alleen een kans om het nachtwerk achter me te laten en weer eens iets los van elkaar te ondernemen; ik was daarnaast ook op het nu-of-nooit punt beland; de 88 dagen boerderijwerk. Met nog drie maanden en een week op de teller en nog geen haast om terug naar NL te 'moeten' zat alleen dat er nog op. Als ik het volbreng kan ik mijn visa met een jaartje verlengen.
Nou wilden Chris en ik eigenlijk voor het partnervisa gaan, maar dat zou betekenen dat als onze relatie voorbij is mijn visa dat ook is en ik nam liever de regie en daarmee het lot in eigen hand. Drie maanden in de buitenlucht en herleefd terug komen met een nieuw visa. Zo zouden we het doen.
Na slechts 1 telefoontje en niet wetende bij wie en waar ik nou precies naar toe ging nam ik een vlucht en een busreis om vierduizend km verderop te worden opgepikt door een vriendelijk ogende man met een pick-up. Of ik Ottie ben, vroeg hij en ik knikte. Het was nog driekwartier tot aan huis. M'n tas kreeg een plekje in mijn nieuwe kamer en we reden gelijk de oprit af in afwachting van de schoolbus. Daar was ze; een schattig ogend meisje die, zodra de bus haar deuren opende, mij de rug toekeerde.
Ik ging er bij voorbaat al vanuit dat het even tijd nodig zou hebben dus toen ik op dag twee al mijn toilet artikelen leeg geknepen in de badkamer aantrof was ik dan ook medium verbaast. De eerste week kreeg ik voornamelijk te horen dat ze schoon genoeg van me had, dat ze de drang had om me te slaan en werd ik over het algemeen erg 'awkward' gevonden. Mij na doen en praten was ook favoriet en zuchten, met de ogen rollen en arrogante blikken werpen gingen en gaan haar ook van nature goed af.
Na deze frisse start duurde het dan ook niet lang voordat Chris en ik het partnervisa nog eens onder de loep namen. In principe komen we in aanmerking en is de aanvraag niet groter dan het probleem dat het tegen de zevenduizend dollar zou moeten kosten. Iets wat we van ons lang-zal-ze-leven of in ieder geval op korte termijn niet zullen kunnen vergaren.
Met het voornemen om er het beste van te maken volgde er een week gevuld met commando's. Commando uit de buurt blijven, commando niks zeggen en laat staan vragen, commando huiswerk voorzeggen. Aanwijzingen worden met veel bombarie getackeld. Wie denk ik wel niet dat ik ben. Er wordt gegild, geschopt en beledigd en alles wat ik er tegen in breng wordt op diezelfde manier als een lachertje afgedaan. Kortom kan ik vast stellen dat alles uit de kast wordt getrokken om mij te ergeren met het liefst tot gevolg dat ik opstap. Consequenties uitdelen is aan dad en wij gedijen dan ook het beste door enige afstand te houden.
Ik kan me wel voorstellen dat de kinderen het liever ook anders hadden gezien en ik richt me daarom voornamelijk op mijn taak om een vriendelijke verschijning te zijn, een oogje in het zeil te houden, te wijzen op onacceptabel gedrag en te zorgen dat het huishouden aan kant is.
Dit laatste vult het grootste gedeelte van mijn dagen, van 7 tot sluit, inclusief wat ditjes en datjes rondom het huis. Als alles al meerdere keren gedaan is en ik even geen klusje te doen heb kan ik vast het eten voorbereiden. Of iets bakken. Nou ben ik in mijn leven nog niet veel verder gekomen dan een verbrande appeltaart, maar ik bak hier de koekjes van de hemel. Te veel tijd en van alle gemakken in de keuken voorzien heb ik mijn zaligheid daar maar ingelegd. ' What's for Tea Otti?' hoor ik op een daily basis en ik kom dan ook niet meer met mijn studenten gerechten weg.
De eerste paar dagen wist ik me natuurlijk geen raad maar inmiddels is het kookboek mijn beste vriend en verras ik voornamelijk mezelf met alles wat er uit de pannen op tafel terecht komt.
Rond 15 rijd ik met een afgekeurde wagen de oprit af om het spruitje van de schoolbus stop te halen. Terwijl ik nog bij de bus gedag sta te zeggen zit het kind al achter het stuur om ons terug naar huis te scheuren. Ik ben maar opgehouden me daar druk over te maken of het er niet mee eens te zijn, want dat schijnt er nou eenmaal bij te horen. Kinderen rijden op het terrein auto en als het even kan harder dan wat papa zegt dat mag (lees: 80). Aangezien ik niet moet denken dat ik beter rijd dan haar wordt het gewaardeerd als ik de hele rit mijn mond houd.
Hoewel ik na de eerste dag geen idee had hoe ik het hier langer dan een week uit zou moeten houden ben ik inmiddels, precies vandaag, op de helft. Zes weken. Deels heugelijk en deels vrij treurig. Er gaat geen moment voorbij dat ik niet aan de tijd denk. ' Nog zo en zo lang tot halverwege de dag.' ' Zo en zo lang tot de dag voorbij is'. 'Nog zoveel dagen tot er een nieuwe week voorbij is.' Gedachten die me het grootste gedeelte van de dag bezig houden. Nou zit ik mezelf natuurlijk geen plezier te doen met deze berekeningen, maar ik kan het niet helpen. Mijn tijd hier voelt als het ultieme tijd uitzitten. Iets wat gedaan en afgestreept moet worden.
Behalve dat de tijd niet mijn vriend is en het meisje het mij niet makkelijk maakt spelen er nog meer facetten een rol in mijn kruipende besef van tijd. Zo heb ik wel een eigen kamer, maar geen eigen plek en kan ik, behalve als het bedtijd is, niet op mijn kamer gaan zitten. Er wordt op alle momenten van de dag van mij verwacht dat ik aan het werk ben. Als ik op een onbewaakt moment even zit te niksen kan ik me dan ook niet ontspannen.
Mijn 'vertier' zijn de momenten waarop vader beschikbaar is voor een praatje. Als hij om het huis werkt is dit rond koffietijd of lunch en avondeten. Als hij verderop is (de boerderij is 6.5 H) moet mijn praatje wachten tot etenstijd, of erna. Soms kletsen we over de televisie, soms over alles wat hij op zijn bordje heeft. Sporadisch komt er een kansje voorbij om het huis uit te gaan. Zo mag ik eens per week boodschappen doen en neem daar dan ook zo veel tijd als mogelijk voor. Lekker 80 rijden waar je 110 mag, paar keer stoppen tussendoor, even naar het strand en dan met de auto volgeladen weer een uur terug. Toen ik voorheen wel eens een dag vrij had trapte ik 'm ook aan. Uren rijden om nergens uit te komen. Ik zocht wel altijd plaatsjes uit om wat meer van de omgeving gezien te hebben, maar het blijkt altijd een soort van Stegeren waar (zul je net zien) de enige brievenbus die er is gesloten is.
Nu ik inmiddels de fam iets beter heb leren kennen en me meer verantwoordelijk voor het voltooien van mijn tijd voel, ben ik ondertussen ook nog met Chris die aan de andere kant van de lijn wil dat ik naar huis kom. Dit is uiteraard geen optie, maar maakt het weg zijn niet makkelijker. Ik had er niet op gerekend dat het zo lastig zou kunnen zijn om goed contact te houden. Dat is natuurlijk de key als je een poos ver weg bent, maar dat blijkt nu dus vrij lastig via de telefoon. Een nieuwe uitdaging in ons bewogen samenzijn met de verwachting dat het uiteindelijk op z'n pootjes terecht komt.
Nou denk je misschien 'het ergste zal vast nog komen' en je hebt gelijk; je wilt in de eerste plaats helemaal niet weten wat hier rondloopt, maar als je zo aan blijft dringen wil ik wel vertellen over de Bobtail (Tiliqua rugosa). Een angst waarvan ik tot voor kort niet wist dat ik die had.
Dit soort lizard is er altijd ineens. Als je even wat minder alert bent stap je er gerust (bijna) boven op totdat je die bek open ziet gaan en er een eng dierengeluid uit komt. Als je niet beter weet denk je oog in oog met een slang te staan. En dat is een angst waarvan ik maar al te goed wel wist dat ik die had.
Het leukste moet ook nog komen en dat bestaat uit twee lagen. Het feitje is dat ik een nieuw baantje heb en het bijkomende gevolg is dat ik plotsklaps mijn plek iets meer ben gaan waarderen. Sinds eergisteren doe ik het huishouden bij de buren (40 km verderop). Tussen ons gesproken is daar zoveel af te stoffen dat ik daar met gemak twee dagen per week kan vullen. Het was me een genoegen om naar mijn werk te rijden en zichtbaar iets te kunnen verrichten. Voor mijn gevoel kwam ik een beetje thuis toen ik de oprit weer naderde en wist dat er in een spik en span huis een nog te bereiden maaltijd op mij stond te wachten. Zonder bobtails. Want bij mijn nieuwe baantje liep ik er twee tegen het lijf (in huis!).
Samengevat gaat de stemming hier behoorlijk op en neer. Er even uit zijn de hootepunten en er niet uit kunnen de diepe. Van een goed begin in de morgen tot een hopeloos gevoel tussen de middag. Vandaag, na lang te hebben uitgekeken naar het 'op de helft zijn' maar uiteraard niks over rep, vroeg het kind mij hoe lang ik nog moest. Ze telde van 1 tot 6 weken en was diep teleurgesteld dat ik pas bij 6 'ja' zei. Boos bijna. En ook ik voelde de moed in mijn schoenen zinken. Er kwamen spontaan complot theorieën naar boven over hoe ik al die tijd dat ik hier ben extra olijfolie op haar deel van het eten doe, zodat het nergens naar smaakt. Dat heeft ze van buiten door het raam staan bekijken. En dat ze vandaag lasagne wil. Dat kost nogal wat voorbereiding dus ik kan maar beter vast beginnen.
We proberen dit weekend met z'n tweeen al spelletjes spelend door te komen. Van met de step door de kippenpoep tot aan mikado. Op de Wii en met de football. Meestal eindigend in woede totdat we aan het volgende beginnen. Terwijl ik dit typ word ik met een waterpistool beschoten, ondanks mijn waarschuwingen voor de computer. Nou kan ik, na al die tijd hier en de woorden die ik er inmiddels al over getypt heb, nog steeds niet precies en in het kort over brengen hoe het gaat en hoe het is, maar het doet definitely my head in, zoals we dat hier zouden zeggen.
Ik heb wel (vrij lang) gedacht dat deze levensstijl iets was wat ik wilde; een boerderijleven, beetje dieren voeren, koekjes bakken en wasjes ophangen in een goed klimaat. Gek genoeg is dat gevoel in een klap vertrokken sinds ik hier ben. Misschien een hobby boerderijtje, aan de rand van een plaats, maar dit nooit meer. Geen outback of countrylife voor mij. Niet meer horen hoe stads dat van me gedacht is, omdat het nog veel erger kan.
Ik geloof dat het nog veel erger kan zonder het te ervaren. En ook los van alle plekken die nog veel verder weg van alles zijn had ik het erger kunnen hebben. Ergens courgettes rapen bijvoorbeeld en een kamer delen met twintig anderen om aan het einde van de week maar te bezien of je betaald krijgt. Zo had het ook kunnen zijn. Nee, ik tel mijn blessings En mijn dagen.
- comments
Lonneke Mijn god Ot! Wat een verhaal! Houd vol daar! Xx
Mirjam Jeetje Ot, wat een toestanden. En wat een verschrikkelijk kind! Toi toi toi, ik tel me je mee. Liefs
Jetske Foiiioioi, ik heb al niet zoveel met kinderen, maar als ik dit lees... best een heksje zeg! Brrr. Veel sterkte lieve Ot! You can do it, adem in, adem uit, aan alles komt een eind ;) We denken aan je hoor!! Liefs!
Lotte Pfoeiii Ot, wat een lot toch weer dat je hier in terecht bent gekomen... Die tiliqua rugosa heb ik even gegoogled en dat lijkt me inderdaad ook geen prettig beestje. STERKTE!